loco
Vraag 2
Wat zijn in kwalitatieve zin de
meest in het oog lopende
verschillen (mate van
hoogwaardigheid, specialisaties
enz.) tussen enerzijds de voorheen
bestaande en anderzijds de thans
bestaande resp. de in de toekomst
te verwachten werkgelegenheid op
deze vestiging?
Vraag 3
Verwacht u, dat de NUON-vestiging
te Leeuwarden de komende jaren
onder invloed van de
marktverbreding, waarop de
nutsbedrijven zich richten, nieuwe
werkimpulsen zal krijgen? Zo ja,
in welke opzichten? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 4.
Hoe verhoudt de feitelijke
werkgelegenheidsontwikkeling zich
op de Leeuwarder vestiging naar uw
oordeel tot de bij de fusie
gewekte verwachtingen?
Ad. 2
Aan de ene kant is er in de vooral
technische kwalitatieve sfeer
enige hoogwaardige werkgelegenheid
verdwenen. Aan de andere kant
echter is er door het UCC,
onderdeel van het EDS, in de
informatie sfeer weer een
hoogwaardige component bijgekomen.
Vanwege de dynamiek van de ener
giesector is het niet uitgesloten
dat in de toekomst ook andere
bedrijfsonderdelen voor
uitbesteding la EDS in
aanmerking kunnen komen. Of deze
ontwikkelingen gaan plaatsvinden
en, zo ja, op welke wijze is nu
nog onduidelijk. De aanwezigheid
van EDS in Leeuwarden kan in dit
verband van groot strategisch
belang zijn.
Ad. 3
Ja. Telekabel denkt aan
uitbreiding van 20
arbeidsplaatsen
Ad. 4
Leeuwarden is er na de fusie zowel
qua werkgelegenheid als kwaliteit,
beter uitgekomen dan gedacht werd.
Vraag 5.
Welke conclusie trekt het College
uit het voorgaande?
Ad. 5
Hoewel de werkgelegenheids-
structuur met betrekking tot het
NUON-Friesland zich op dit moment
gunstig laat kwalificeren is het,
gelet op de verdergaande
liberalisering van de markt, zaak
om de vinger aan de pols te houden
bij toekomstige ontwikkelingen.
Leeuwarden, 9 januari 1996.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
iurgerfteèster
Secretaris