dat wij er toen nog van uitgingen, dat de gemeente in deze zaak geen of slechts een geringe schade vergoeding zou moeten betalen. Het verstekvonnis kreeg in de loop van 1997 een vervolg in de zgn. schadestaatprocedureIn deze procedure heeft de heer Los de kantonrechter gevraagd de gemeente te veroordelen tot betaling van f 997.867,- met rente en kosten. Hiertegen heeft mr. Werle namens de gemeente verweer gevoerd, echter tevergeefs. Bij vonnis van 6 januari 1998 heeft de kanton rechter de gemeente veroordeeld tot betaling van f 909.775,- met daarboven op te betalen de wettelijke rente vanaf 1 januari 1994 ad. f 292.165,08. Voorts moet de gemeente de proceskosten van de tegenpartij ad. f 3.550,95 ver goeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, hetgeen wil zeggen dat de tegenpartij het geld onmiddellijk kan opeisen. Overigens zullen wij niet overgaan tot betaling van de geldsom, alvorens de heer Los een deugdelijke zekerheid heeft gesteld in verband met eventuele terugbetaling zijnerzijds bij een voor de gemeente gunstige afloop van een eventueel in te stellen hoger beroep bij de rechtbank. 6 Kan het college aangeven wat de precieze juridische positie van de gemeente is in deze kwestie? Leeuwarden, 2 0 januari 1998. De mogelijkheid bestaat om tegen het vonnis van de kantonrechter hoger beroep aan te tekenen. Alvorens hiertoe over te gaan, hebben wij mr. Werle gevraagd een analyse te maken van de kans van slagen van een dergelijk beroep bij de rechtbank. Bij een posi tieve analyse zal de beroepspro cedure binnen de daarvoor voor geschreven termijn worden opge start. Op het moment van beant woording van deze vragen, is de uitkomst van de analyse nog niet bekend. Zodra dit het geval is zullen wij de Commissie Bestuur en Middelen ter zake nader infor meren Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1998 | | pagina 6