Aanhangsel nr. 16
Antwoord van burgemeester en wethouders op vragen als bedoeld in artikel
37, eerste lid van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad
der gemeente Leeuwarden, gesteld op 19 maart 2001 door de heer Van Mourik
namens de Leeuwarder Raadsfractie van de VVD naar aanleiding van het
stadhuisproj eet
Vragen
1. Beschouwt het college de
modellendiscussie op dit
moment afgerond?
2. Indien nee, waarom niet?
3. Indien ja is er nu éénduidig
gekozen voor alleen de aanpak
van het Stadhuis (model 2)?
4. Indien nee, waarom niet?
Antwoorden
Ja, voor zover het gaat om de aanpak van
de renovatie van het Stadhuis.
Zie antwoord onder 1
Ja, voor fase 1.
Zie antwoord onder 1.
iü
cliïJïi
!S
ts;;;::
Kan het doorkijkje voor model
3 nog leiden tot een voorstel
waarbij alsnog dit model
gecombineerd zou moeten worden
uitgevoerd met model 2?
Ook financieel gezien achten wij op dit
moment het onmiddellijk uitvoeren van een
eventueel aangepast model 3 (opsplitsbaar
heid) niet tot de mogelijkheden behoren.
(De keuze op dit moment was: of nu reeds
definitief kiezen voor de beperkte variant
1 (zonder doorontwikkelingsmogelijkheden)
of de variant 2 (met een technische optie
op doorontwikkelingsmogelijkheden) tot,
zij het gefaseerd, een doorgroei naar
model 3
Het college en de raad hebben voor model 2
gekozen
6. Zal in de opdrachtverstrekking
aan de architect worden
aangegeven dat met betrekking
tot het oude Stadhuis
enerzijds en de Politiepost
anderzijds, er sprake dient te
zijn van gescheiden technische
installaties en afzonderlijke
architectonische eenheden die
niet gezamenlijk tot
ontwikkeling kunnen worden
gebracht. Kan een afschrift
van de formele opdrachtver
strekking t.z.t. aan de
Commissie Bestuur en Middelen
worden gezonden?
Model 2 is als een afgerond geheel te
beschouwen, waarbinnen een gedeelte van
het Programma van Eisen (P.v.E) gereali
seerd kan worden.
De technische installaties worden zodanig
uitgevoerd/ontworpen, dat ze als
zelfstandige (gescheiden) elementen
gebruikt kunnen worden. Een aantal
onderdelen van de technische installaties,
zoals kabels en leidingen voor telefoon,
data en beveiliging alsmede kanalen voor
luchtbehandeling enz. wordt zodanig
gedimensioneerd dat er in de toekomst,
voor de mogelijke doorgroei naar model 3
of delen daarvan, op aangesloten kan
worden
1