Aanhangsel nr. 3
Antwoord van burgemeester en wethouders op schriftelijke vragen als bedoeld
in artikel 37, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen
van de raad der gemeente Leeuwarden, ingediend door de heren W. Feddema en
T. van Mourik namens de fractie van de VVD inzake de verkeersproblematiek
Beursplein (Wirdumerpoortsdwinger
Vragen
Is het college met ons van
mening dat de verkeersaf
wikkeling op en rondom het
Beursplein op dit moment
onoverzichtelijk en ondui
delijk is?
Antwoorden
Om deze vraag goed te kunnen beoorde
len neemt het college het wensbeeld
van het Masterplan als uitgangspunt.
Hierin wordt gesteld dat de oorspron
kelijke verkeersruimte zal worden in
gericht als verblijfsruimteHet wordt
daarmee het entreeplein voor het kern
winkelgebied
Een verblijfsruimte" veronderstelt
een ruimte te zijn waarin fietsers,
voetgangers en gemotoriseerd verkeer
in gematigd tempo zonder strenge bena
drukking van verkeersregels in geza
menlijkheid kunnen verkeren. Het pri
maat zou moeten liggen bij de voetgan
ger en de fietser, terwijl het gemoto
riseerde verkeer op de tweede plaats
komt. Aan (het Beursplein) de Wirdu
merpoortsdwinger zijn evenwel meerdere
eisen gesteld, nlde haltering van
het openbaar vervoer en een stroom ge
motoriseerd verkeer van Blokhuisplein
naar Wirdumerpoortsbrug, eveneens
voorzien in het Masterplan. De halte-
ring van het openbaar vervoer past
goed in deze verblijfsruimteDit ge
nereert immers een hoeveelheid voet
gangers, welke direct aan het begin
punt van het kernwinkelgebied de aan
sluiting op de bus vindt.
De stroom gemotoriseerd verkeer past
minder bij een verblijfsgebied en is
daarom zo zuidelijk mogelijk op de
dwinger geplaatst.
Vanuit de idee van verblijfsgebied en
entree voor het kernwinkelgebied,
waarin de toegevoegde eisen zijn ver
werkt, is een verkeersafwikkeling ont
staan, welke niet altijd even duide
lijk en overzichtelijk is en hoeft te
zijn. Dat is inherent aan een ver-
blij fsgebied
1