Voor een passagierskaart komt in aan
merking een persoon die zich niet of
nauwelijks te voet kan voortbewegen en
die voor verplaatsingen buitenshuis is
aangewezen op vervoer door een ander,
wie dan ook.
Het verschil in 'loopafstand' tussen
passagier en bestuurder van een auto is
omdat een bestuurder zijn auto in de
buurt van de bestemming moet parkeren
om de bestemming te bereiken, terwijl
een passagier door de (vali
de bestuurder kan worden afgezet en de
auto in de onmiddellijke nabijheid kan
parkeren. Voor wat betreft het gebruik
van de kaart voor parkeren is er geen
verschil tussen een passagiers- of be-
stuurderskaart
U stelt dat door de toenemende vergrij
zing veel ouderen met een parkeerpro
bleem te maken kunnen krijgen en dat
dit haaks staat op het beleid om oudere
zoveel en zolang mogelijk te laten par
ticiperen in de maatschappij
Wij zijn van mening dat de groep oude
ren niet dezelfde hoeft te zijn als de
groep 'invaliden' en dat de genoemde
voorziening, de invalidenparkeerkaart
bedoeld is voor invaliden en niet spe
ciaal voor ouderen. Een ieder die aan
de criteria voldoet, kan een kaart ont
vangen, onafhankelijk van de leeftijd.
2. Zijn er wettelijke moge
lijkheden voor een lokaal
vergunningenstelsel om te
komen tot een lokaal par-
keervergunningensysteem
voor ouderen?
Het antwoord op deze vraag zal gezocht
moeten worden in het BABW. Het BABW
kent geen mogelijkheden voor de gemeen
te om een bijzonder beleid te voeren
voor een categorie "invaliden", bij
voorbeeld de ouderen.
Leeuwarden, 23 januari 2001.
si
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
burgemeester
secretaris
2