- 9 - zijn, omdat daar wel oplossingen voor te bedenken zijn. Het lijkt hem dat de mentaliteit van het gemeentebestuur bepalend is voor de afstand van de burger tot het bestuur. In de nieuwe gemeente krijgt het bestuur te maken met 'het kleine dorp' en de wensen en verlangens die daar leven. Eén van de taken van de bestuurders zal volgens spreker dan ook zijn om het kleine dorp leefbaar te houden. Het is in deze tijd zeker niet een geringe opgave, maar die zal toch de eerste belangstel ling moeten hebben, omdat juist het kleine dorp zo bepalend is voor de nieuwe gemeente. Spreker stelt zich voor op korte termijn met het college naar de dorpen te gaan voor een kennismaking. Er zal nog worden bekeken in hoeverre de raadsleden daarbij betrokken kunnen worden. Verder is hij ook de heer De Wolf zeer erkentelijk voor de plezierige manier waarop deze zich over de voorzitter heeft uitgelaten. Naar aanleiding van wat de heer De Wolf verder opmerkte dat hij medewerking wil verlenen aan iets dat niet zo zeer zijn instemming heeft, denkt spreker dat dat de instelling van iedereen moet zijn, omdat er wel eens zaken aan de orde komen die niet ieders in stemming hebben, maar die wel in het belang van de gemeente zijn. Ook stelt hij zich voor zijn voorzitterschap in de nieuwe raad op dezelfde wijze voort te zetten als in de 'oude' raad. Een uitspraak van burgemeester Venink Meines, van 1891 - 1901 burgemeester van Amsterdam, is: "Ik ben regent, geen burgervader". Spreker is het eerste niet, en hij zal proberen het tweede te zijn, maar hij ziet dat door de grootte van het gebied het toch wel moeilijk zal zijn om als een waarlijk burgervader te opereren. Verder is hij wethouder Van Gorkum en de andere wethouders erkentelijk voor de wijze waarop hij de ambtsketens mocht ontvangen en de woorden die daarbij ge sproken zijn. De leden :hebben voor zich een voorbeeld van de snelheid waarmee het nieuwe college kan werken, nl. de portefeuilleverdeling. Spreker stelt zich voor dat daar op dit moment niet over gediscussieerd wordt, omdat men geen tijd heeft gehad zich hierin te verdiepen. Het lijkt hem beter dat dat eventueel een andere keer uit gebreider aan de orde komt. 6. Beëdiging tijdelijke loco-secretarissen. Nadat de heren Van der Meulen en Starreveld zijn opgestaan, leest de voorzitter de formulieren van de belofte voor in het Fries, als bedoeld in artikel 107 van de gemeentewet. Daarna leggen de heren Van der Meulen en Starreveld in handen van de voorzitter de verklaring en belofte van zuivering en de ambtsbelofte in het Fries af. 7. Beëdiging tijdelijk gemeente-ontvanger. Nadat de heer Van der Meer is opgestaan, leest de voorzitter de formulieren van eed, als bedoeld in artikel 115 van de gemeentewet voor. De heer Van der Meer legt dan in handen van de voorzitter de zuiverings- en ambtseed af. De voorzitter wenst de beide loco-secretarissen en de gemeente-ontvanger geluk met hun benoeming, hoewel daar de schaduw van de tijdelijkheid over heen hangt. Gedeputeerde Staten hebben op grond van de herindelingswet deze voorziening ge troffen, maar spreker herinnert aan de uitspraak dat niets zo blijvend is als het tijdelijke. Daaruit blijkt dat men met het begrip tijdelijk nog alle kanten op kan. Hij is blij dat zo langzamerhand alle personen in de organisatie zijn ingevuld, zij het dan ook tijdelijk. De gemeente komt daardoor steeds beter op gang. Hij heet de loco-secretarissen en de gemeente-ontvanger dan ook hartelijk welkom in de nieuwe gemeente Boornsterhem.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1984 | | pagina 16