- 2 - van comfort meer een bedrijfseconomische aangelegenheid is. Regels hiervoor worden ten aanzien van hotels gegeven in de Verordening Hotelclassificatie Bedrijfsschap Horeca 1969. Aangezien een logiesge bouw dient tot tijdelijke huisvesting, moet worden verondersteld dat degenen die in een logiesgebouw verblijven in het gebouw niet bekend zijn. Hierdoor zullen in het bijzonder de eisen die gesteld moeten worden met het oog op eventuele ontvluchting veelal zwaarder zijn dan voor tot bewoning bestemde gebouwen. Wanneer de herziening van de norm NEN 3081 (Richtlijnen brandveiligheid van gebouwen, deel 2 Richtlijnen voor logiesgebouwen) gereed is, zal dit mogelijk tot een aanpassing van de brandveiligheidseisen in deze verordening leiden. Om te voorkomen dat een groot aantal woningen, waarin een of twee kamers dienen tot het verlenen van tijdelijke huisvesting onder deze verordening zouden komen te vallen, is het toepassingsge bied van deze verordening beperkt tot logiesgebouwen die meer dan drie logieseenheden bevatten of waarvan de gezamenlijke vloerop pervlakte der logieseenheden 50 m2 of meer bedraagt. De bepalingen van hoofdstuk 6 van de verordening met betrekking tot bestaande, niet in uitvoering zijnde logiesgebouwen, zijn tot een minimum beperkt omdat men bij de beantwoording van de vraag of een gebouw geschikt is om als logiesgebouw te worden gebruikt, zich in de eerste plaats zal moeten laten leiden door de nieuwbouwbepalingendie de minimale eisen bevatten, waaraan uit een oogpunt van veiligheid en volksgezondheid moet worden voldaan. Voor een aantal onderwerpen is in deze verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verleend tot het stellen van nadere regelen door van toepassingsverklaring van artikelen van de bouwveror dening. In dat geval zullen deze nadere regelen gelijkluidend kunnen zijn aan de desbetreffende regelen, gesteld krachtens de bouwverordening Op nadere regelen hebben betrekking de artikelen 5, 98,99 en 114 van deze verordening. Bij een aantal artikelen is een toelichting geschreven in de vorm van een toelichting op het ontstaan of een wenk voor de toepassing. Verordening op de seizoenwoonverblijven. Uitgangspunt bij het opstellen van deze verordening is geweest de behoefte aan voorschriften, welke betrekking hebben op verblijven, die slechts gedurende een gedeelte van het jaar worden bewoond. In verband met het karakter van deze verblijven is het namelijk alleszins verantwoord, dat daarvoor ten aanzien van de wering van klimaatinvloed, de accommodatie enz., andere, veelal lichtere eisen te stellen dan in de (algemene) bouwverordening voor normale woningen worden gesteld. Op die punten waar de eisen aan seizoenwoon— verblijven hetzelfde zijn als voor normale woningen, is er derhalve aanleiding om geheel of grotendeels te verwijzen naar de betreffende bepalingen in de bouwverordening. Onder een seizoenwoonverblijf moet worden begrepen een gebouw geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een gezin of een daarmede gelijk te stellen groep van personen gedurende een gedeelte van het jaar, overwegend het zomerseizoen, te worden bewoond. De seizoenwoonverblijven worden in deze verordening onderscheiden in een drietal categorieën, te weten:

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1984 | | pagina 47