25. Voorstel tot het geven van een
reactie op het ontwerp van een
ligplaatsenverordening Friesland.
GEMEENTE BOORNSTERHEM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 9 maart 1984.
Sinds 1 januari 1977 is in onze provincie de "Landschapsverordening
Friesland 1975" van kracht. Uitgangspunt van deze verordening
is ontsiering van en rustverstoring en andere overlast in het landschap
te voorkomen.
De landschapsverordening voldoet niet meer aan de eisen. De voornaam
ste manco's zijn:
- Onduidelijkheid voor de burger en de rechter, onder meer door
het lengtecriterium van de pleziervaartuigen. Zo kan in bepaalde
gevallen een vaartuig van ruim 9 m als "landschapsontsierend"
worden aangemerkt, terwijl een vaartuig van bijna 9 m in overigens
dezelfde omstandigheden ongemoeid wordt gelaten. Verder is het
vaak onduidelijk waar wel en waar geen vaste ligplaats mag worden
gekozen
- Het constateren van overtredingen is moeilijk en arbeidsintensief
door het hanteren van de z.g. "3 x 24 uur-termijn". Het constateren
van een overtreding is pas mogelijk na tenminste vier controles
in vier dagen.
- Het ontheffingenbeleid is een tijdrovende zaak. In de Landschapsver
ordening Friesland 1975 wordt uitgegaan van een algemeen verbod
om ligplaats in te nemen. Van dit verbod is ontheffing mogelijk.
In beginsel komt elk vaartuig dat aan door Gedeputeerde Staten
vastgestelde richtlijnen voldoet voor een ontheffing in aanmerking.
Dat had (en heeft nog) een grote stroom van ontheffingsaanvragen
tot gevolg. Ongeveer de helft van de aanvragen om ontheffing wordt
geweigerd. Daaruit ontstaan veel AROB-proceduresdie veel tijd
vergen en een zwaar beslag leggen op het ambtelijk apparaat.
Deze ontwikkeling, nog versneld door enkele principiële AROB-uitspra-
ken, heeft tot de voorbereiding van een nieuwe ligplaatsenverordening
geleid.
Voorafgaand aan de ontwerp-verordening hebben Gedeputeerde Staten
van Friesland een beleidsnotitie opgesteld waarin het nagestreefde
beleid terzake is uiteengezet. Met de beleidsnotitie zijn Gedeputeerde
Staten vervolgens "de boer op gegaan". Over de beleidsuitgangspunten
is overleg gevoerd met de Friese recreatieschappen, de Friese
Waterschapsbond, de Noord Nederlandse Watersportbond, de Friese
Milieuraad, It Fryske Gea en de Vereniging van Friese Gemeenten.
Aan de hand van de reacties uit het overleg met de belanghebbende
instanties hebben Gedeputeerde Staten op 15 maart 1983 de beleidsnota
ligplaatsenverordening definitief vastgesteld. De beleidsnotitie
ligplaatsenverordening is als leidraad gebruikt voor de ontwerp-
ligplaatsenverordening.