9 - Wethâlder Breeuwsma seit dat de grûn yn dit plan yn Akkrum (de Hemmen 4) wol wat djoerder wie, mar de wenningbouwferiening sefech dochs kâns om de wenningen binnen de kurvepriis te réalisearjen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel besloten. 24. Voorstel met betrekking tot een reactie op het ontwerp provinciaal vaarwegenplan. De heer De Wolf is verheugd te constateren dat deze problemen (het provinciaal vaar wegenplan en de ligplaatsenverordening) aan de orde gesteld worden in de raad. Verder bleek het ook mogelijk om vooroverleg tussen de fracties te houden, zodat een al te technische discussie wordt voorkomen. Spreker fungeert als rapporteur van het vooroverleg en hij zegt het volgende: "Voor Friesland en in het bijzonder voor onze gemeente is dit plan van groot belang. Het is weer een doorwrocht werkstuk geworden. Beleidsmatig is het volgende op te merken. Nog steeds wordt er van uitgegaan dat het watertoerisme een zaak is waarvan de ontwikkeling begrensd moet worden. Sedert het Streekplan werd ontworpen is de toe stand in Friesland aanmerkelijk veranderd. De werkloosheid is nog verder gestegen en dat maakt de waterrecreatie als sociaal belang voor de Friezen die op of aan het water hun vrije tijd doorbrengen alleen maar groter. Tegelijk stijgt het be lang van het watertoerisme als bron van inkomsten en werkgelegenheid. Het nationaal beleid is, dat vakantie in eigen land wordt bevorderd, en dat is voor wat betreft de waterrecreatie en het watertoerisme een provinciaal en voor ons een gemeentelijk belang. Deze elementen behoren door te klinken in de nu voorgestelde bijstelling en verdere uitwerking van het streekplan en het vaarwegenplan en dat doen ze onvoldoende. Er zou toch in ons volle land meer gestreefd moeten worden naar een zo groot moge lijke integratie van natuurbeheer en openluchtrecreatie. Met een op een dergelijk beleid gericht beheer door de natuurbeschermingsorganisaties, voorlichting en voorzieningen is dat heel wel te realiseren met behoud van natuurlijke waarden. Het steeds verder beperken van de recreatieve gebruiksmogelijkheden van wateren, oevers en natuurgebieden via het provinciaal beleid, wordt sociaal steeds minder aanvaardbaar, en zal op den duur leiden tot een algemeen negatieve benadering van de natuurbescherming door de plattelandsbevolking en door de openluchtrecreanten uit de stedelijke agglomeraties. De vaar-en aanlegmogelijkheden moeten worden uitgebreid in plaats van steeds verder beperkt. De belangen van watertoerisme en waterrecreatie worden nog steeds volledig onder geschikt gemaakt aan die van de vrachtvaart, terwijl het best zou kunnen zijn, dat het economisch belang van de Friezen bij een ruimere ontwikkeling van het water toerisme groter is, dan dat van vergroting van de mogelijkheden van de vrachtvaart op het Prinses Margrietkanaal. Gesuggereerd wordt dat de waterrecreatie hinderlijk is voor de vrachtvaart en dat toename daarvan dus moet wprden tegengegaan, niet alleen op, maar ook in een zóne langs het Prinses Margrietkanaal. Als de recreatievaart al hinder veroorzaakt voor de vrachtvaart, is het nog maar de vraag of die van dien aard is, dat deze een negatief beleid voor de waterre creatie tot gevolg moet hebben. Men weert toch ook niet de plezierrijders van de autowegen om de vrachtwagens meer ruimte te geven? Men kan even goed stellen, dat de pleziervaart gehinderd wordt door de vrachtvaart en dat er meer moet worden op getreden tegen de vaak veel te hoge vaarsnelheden en bijbehorende golfslag. In het plan wordt ook gesuggereerd, dat de combinatie van vracht- en recreatie vaart onveilig zou zijn. Onveiligheid is een relatieve zaak. Vergelijking van de ernst en de frequentie van wegverkeersongevallen met die op onze vaarwegen mag, ook voor de toekomst, geen aanleiding zijn tot een beperkend beleid voor de water recreatie. Hoogstens zou op bepaalde kanaalgedeelten een laveerverbod kunnen gelden. Tegelijk was een vrachtvaarverbod voor zon- en feestdagen te overwegen. Overigens wordt in het plan op pagina 25 van de ontwerp-wijziging streekplan gesteld, dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1984 | | pagina 14