- 13 -
artikel 9, lid 6 en volgende genoemde bezwaarprocedure bij G.S. aehandhaafd worden.Bij
de in artikel 9lid 4, bedoelde ter visie legging behoort ook het betrokken gemeente
huis te worden genoemd.
Het geven van vergunning voor het maken, veranderen en hebben van een steiger of
een andere aanleggelegenheid als beschreven in artikel 6 behoort o.i. zonder meer
tot de bevoegdheden van B. en W.en niet bij de provincie.
Dan het moeilijkste onderwerp, het ligplaats innemen. D.w.z. in gewone taal: het
onbemand achterlaten van de boot als je hem niet gebruikt, het a.h.w. stallen of
parkeren.
Om landschappelijke en andere redenen wordt er naar gestreefd dit te beperken tot
jachthavens en de vele vaste ligplaatsen in het buitengebied gelèidelijk te ontruimen.
Dit is zo moeilijk, omdat het innemen van vaste ligplaatsen vele jaren is toegestaan,
en het uitgerekend in deze tijd slecht valt als de mensen die daar meestal goedkoop
liggen naar meestal dure jachthavens worden gedwongen, zodra daar ruimte is.
Het is zeker nodig dat de provincie zich uitspreekt over wat zij een aanvaardbaar
ligtarief vindt (in guldens per m inclusief B.T.W.).
Naast jachthavens kunnen ligoevers als vaste ligplaats worden aangewezen krachtens
artikel 9.
Het is aanvaardbaar dat de provincie coördinerend optreedt bij het aanwijzen van
ligoevers, en zelfs initiatieven neemt en richtlijnen stelt, maar ook hier behoort
de gemeenteraad de ligoevers aan te wijzen. G.S. kunnen goedkeuren, ook weer na
een bezwaarprocedure als eerder genoemd.
Voor het ligplaats innemen bij woningen, bedrijven of zomerhuisjes aan het water
of bij woonarken zou in principe voor twee boten vergunning moeten worden gegeven.
Er kunnen persoonlijke omstandigheden zijn t.a.v. de gebruikers van het perceel,
die enige flexibiliteit naar boven rechtvaardigen. Dit moet vooral praktisch worden
bekeken. Als men dit controleerhaar wil houden, zou een systeem met plakkers (goed
zichtbaar op de boot) wellicht het beste zijn.
De bevoegdheid om binnen het gebied van de gemeente ontheffingen of vergunningen af
te geven behoort bij het college van B. en W.
Tot slot dringen wij er op aan dat de juridische deskundigen een constructie zoeken
waarmee kan worden voorkomen dat (vooral Marrekrite-)aanlegplaatsen worden misbruikt
door het zeer langdurig aanleggen in het hoogseizoen van schepen, ook al zijn die
recreatief in gebruik, en door schepen met een beroepsmatig gebruikskarakter of
die onevenredig veel ruimte innemen in verhouding tot het aantal van de bemanning.
Wij vertrouwen er op dat het college deze stellingname in zijn reactie naar de
provincie toe, tot de zijne zal maken; en dat ook de andere Friese gemeenteraden
van deze visie op de hoogte worden gesteld, mede gezien de bestuurlijke elementen
die zij bevat.
Wethâlder Van Gorkum seit dat ek oer dit útstel it kolleezje en de ried op deselde
line sitte.
Hy hopet dat de hear De Wolf mei maatregels tsjin sportfiskers en weidzjend fee
yn it reid, net doelt op de stikeltriedöfskerming sa't dy no oan de Wergeaster-
feart te finen is.
It meast wichtige fan dit stik is dochs dat de gemeenten fine dat de provinsje in
foech oanlûkt, dat yn wezen by de gemeenten thús heart. Der moat dan ek alles oan
dien wurde om dat foech by de gemeenten te hâlden. De suggestje om de oare gemeenten
te freegjen ek sa te réagearjen liket sprekker wol goed ta, mar de tiid om nei de
provinsje ta te réagearjen is noch mar sa koart. Hy stelt út om dit punt der út
te heljen en dat yn in soarte fan moasje oan alle gemeenterieden ta te stjoeren
mei it fersyk om harren stipe.
Oer de rjochtsgong is ek wat ferskil fan ynsjoch. It kolleezje hat him efter de
útspraak fan de Feriening fan Fryske Gemeenten steld, dat de beroepsproseduere
neamd yn kêst 9, sa omslachtich is. Dêrmei is net sein dat der alhiel gjin berops-
proseduere komme moat. It is wol goed dat der in beropsproseduere komt, mar dy
moat sa wêze dat as der maatregels nommen wurde moatte, dat dy op koarte termyn
ek nommen wurde kinne. It moat dan ek sa wêze dat in oare ynstânsje oer de beroppen