KP
w
10. Voorstel tot delegatie van het be
noemingsrecht van de directeuren
der openbare basisscholen in deze
gemeente
GEMEENTE BOORNSTERHEM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 7 september 198U.
In het kader van de invoering van de Wet op het Basisonderwijs per
1 augustus 1985 dienen een aantal belangrijke besluiten te worden
genomen. Zo heeft uw raad enige tijd geleden besloten tot het vormen
van 12 openbare basisscholen in deze gemeente. Dit besluit is inmid
dels goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten dezer pro
vincie
Een ander belangrijk besluit heeft betrekking op de benoeming van
een directeur van de toekomstige openbare basisschool. Hoewel de wet
niet voorschrijft, dat vóór 1 augustus 1985 bekend moet zijn wie de
directeur, de adjunct-directeur c.q. plaatsvervangend directeur van
de basisschool zal worden, achten wij het van belang, om in een zo
vroeg mogelijk stadium alle betrokkenen hierover duidelijkheid te
verschaffen. In dit verband wijzen wij er op, dat artikel E 1U, 2e
lid van de Overgangswet Wet op het Basisonderwijs bepaalt, dat aan de
gezamenlijke onderwijsgevenden voor 1 maart 1985 mededeling moet wor
den gedaan aan welke basisschool zij werkzaam zullen zijn. Wij stel
len ons voor dat tegelijkertijd meegedeeld wordt wie als directeur
van de openbare basisschool wordt aangesteld.
Zoals uit het vorenstaande blijkt, zal de nieuwe basisschool worden
geleid door een directeur, benoemd door het bevoegd gezag. Volgens
zowel de W.B.0. als de O.W.B.O. moet onder bevoegd gezag van een
openbare school worden verstaan het college van burgemeester en wet
houders, voorzover de raad niet anders bepaalt. Dit is een zogenaamde
vorm van omgekeerde delegatie. De thans nog geldende Lager-onderwijs-
wet 1920 kent een andere constructie. Hierin is bepaald, dat de leer
krachten worden benoemd door de gemeenteraad, waarbij ten aanzien van
de onderwijzers/onderwijzeressen delegatie aan burgemeester en wet
houders mogelijk is; delegatie van de hoofdenbenoeming is niet moge
lijk. De kleuteronderwijswet noemt niet expliciet een tot benoeming
bevoegd orgaan.
De Wet op het Voortgezet Onderwijs kent hetzelfde systeem als de Wet
op het Basisonderwijs; benoeming van zowel directeuren als leraren
geschiedt door het bevoegd gezag, i.c. burgemeester en wethouders,
tenzij de raad anders bepaalt, met andere woorden de bevoegdheid tot
benoeming aan zich trekt. Dit laatste is indertijd, zowel in de voor
malige gemeente Idaarderadeel als Utingeradeel geschiedt met betrek
king tot de benoeming van de directeur van de mavo-scholen respectie
velijk te Grouw en Akkrum.