De heer Van den Berg vraagt of er ruimte is tussen de door
de heer Hemminga gebouwde berging en de door de heer Brandenburg
gevraagde carport.
Appellant laat de beantwoording van deze vraag over aan buurman
Brandenburg.
Noch door appellant, noch door de commissie zijn nog vragen
te stellen.
De voorzitter sluit de zitting.
De voorzitter heropent de zitting en stelt aan de orde:
Het beroepschrift van 12 juli 1984 en ingekomen op 12 juli
1984 van de heer P. Brandenburg te Akkrum tegen de beslissing
van burgemeester en wethouders van 7 juni 1984, verzonden 13
juni 1984, tot het weigeren van de vergunning voor het oprichten
van een carport te Akkrum, Himdyk 14.
Appellant is opgeroepen en verschijnt ter zitting.
Appellant stelt dat hij de carport wil bouwen in verband met
gebrek aan ruimte.
Voor het overige verwijst hij naar het bezwaarschrift van zijn
buurman Bierma.
De heer Nieuwdam vraagt of de afmetingen ook verkleind kunnen
worden
Appellant wil graag een carport van 3.00 bij 9.00 meter omdat
dan in het verlengde van de zijmuur van de bijkeuken kan worden
gebouwd, waaraan hij om esthetische redenen de voorkeur geeft.
De heer Van den Berg vraagt of de beplanting naast de woning
van de heer Hemminga toegankelijk blijft.
Appellantvia het erf van de heer Hemminga.
De heer Damsma vraagt hoelang de caravans op de parkeerplaats
staan.
Appellant antwoordt van voorjaar tot herfst, met enkele weken
onderbreking. Hij vindt dat de buurt hierdoor verpauperd.
De heer De Wolf: hoe denkt buurman Hemminga over uw bouwplan?
Appellant antwoordt dat hij meer last heeft van zijn buurman
dan andersom. Hij verwacht overigens niet dat deze bezwaren
heeft. Vraagt nog binnen welke termijn een beslissing zal worden
genomen
De voorzitter zegt dat de commissie alleen advies uitbrengt.
Zij zal zich hierover zo dadelijk beraden, waarbij de zeer
belangrijke vraag moet worden beantwoord of een carport een
gebouw dan wel een ander bouwwerk is.
Noch appellant, noch de commissie hebben nog vragen.
De voorzitter sluit de zitting, waarna de commissie zich beraadt
omtrent de uit te brengen adviezen inzake de bezwaarschriften
1 en 2.
De voorzitter heropent de zitting en stelt aan de orde: