GEMEENTE BOORNSTERHEM '7. Voorstel tot vaststelling van de afvloeiingsregeling onderwijzend personeel kleuter en lager onderwij s Aan de gemeenteraad. Grouw, 5 oktober 19ÖU. Bij Koninklijk Besluit van 13 februari 198U (stbl. 19ÖU nr. 50) is het rechtspositiebesluit KOLO aangevuld met een nieuw hoofdstuk I-G, in zake de afvloeiingsregeling onderwijzend personeel. Gemeenten en schoolbesturen worden daarin verplicht zo spoedig moge lijk, doch in ieder geval voor 1 november 198U een afvloeiingsregeling vast te stellen voor hun personeel, in vaste dienst verbonden aan de onder hun bevoegd gezag ressorterende kleuter en lagere scholen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (V.N.G.) heeft daartoe een model afvloeiingsregeling samengesteld in overleg met het Contact centrum Bevordering Openbaar Onderwijs (C.B.O.O.), waarin onder meer de A.B.O.P. zitting heeft. In de regeling wordt vooruitgelopen op de situatie onder de Wet Basis onderwijs (W.B.O.waarin geen gedifferentieerd onderscheid tussen de verschillende categorieën onderwijsgevenden wordt gemaakt. De regeling is overigens geënt op het huidige kleuter en lager onderwijssysteem. Met de inwerkingtreding van de W.B.O. volgend jaar augustus zal dan ook een nieuwe afvloeiingsregeling dienen te worden vastgesteld, toe gespitst op het basisonderwijs. De voormalige gemeenten Idaarderadeel en Utingeradeel jadden reeds een afvloeiingsregeling. De concept-afvloeiingsregeling zoals die door de V.N.G. is samengesteld wijkt op enkele punten iets af van de huidige regelingen zoals die voor de scholen in de voormalige gemeenten Idaarderadeel en Utingeradeel gelden. Met name betreft dit de positie van de vakleerkrachten. In de huidige regelingen wordt geen onderscheid gemaakt tussen vakleerkrachten en het reguliere onderwijzend personeel, dit in tegenstelling tot de concept-regeling Verder is bij artikel 2, 2e lid (rangorde bij afvloeiing) een 3e sub lid, handelend over de positie van de schoolleider(ster) toegevoegd. Wanneer wordt afgeweken van de rangorde van afvloeiing, zoals vermeld bij artikel 2, dan eist artikel U een bepaald vooraf vastgesteld en aan belanghebbenden kenbaar gemaakt plan (de afvloeiingsregeling van de voormalige gemeente Utingeradeel kende een dergelijke bepaling niet) \(g§L vaw/

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1984 | | pagina 65