-104- 10. SAMENVATTING 10.1. ALGEMEEN Vanwege zijn ontstaansgeschiedenis en de manier waarop mensen het gebied gebruik(t)en is Friesland een provincie die zeer aantrekke lijk is voor waterrecreatie. Het is een - in verhouding tot water gebieden in het westen van ons land - rustig watersportgebied van nationale betekenis dat in de loop der jaren wél voortdurend drukker is geworden. De laatste jaren geven een tendens te zien van minder sterk stijgen van waterrecreatie-activiteiten (onder andere samenhangend met daling van vele inkomens) en van een toe nemende zorg voor de natuurlijke kwaliteiten en de rust in Fries land. In Midden-Friesland speelt naast water- en oeverrecreatie ook de landrecreatie een rol, vooral in deelgebied Zuid met z'n meest vrij kleinschalig landschap en vele bosgebieden. Niet alleen voor de vele verblijfsrecreanten hier zijn de landrecreatiemogelijkhe- den van deelgebied Zuid belangrijk, maar vooral ook voor de mensen uit Friesland zelf (en ook uit Groningen en Drente). Aangezien in grote delen van Friesland (met name in de klei- en veengebieden) weinig landrecreatiemogelijkheden zijn, is deelgebied Zuid name lijk belangrijk voor de dagrecreatie van mensen uit gehéél Fries land. Het te voeren recreatiebeleid dient er op gericht te zijn het groeitempo van vooral waterrecreatie en'verblijfsrecreatie ge richt op waterrecreatie te verminderen, voor zover men daartoe mogelijkheden heeft. De groei dient vooral dââr gerealiseerd te worden waar vanuit het oogpunt van natuur en landschap nog het meeste ruimte is (bijvoor beeld het Lauwerszeegebied) of waar behoefte is aan waterrecreatie- mogelijkheden voor de eigen bevolking (bijvoorbeeld bij Leeuwarden en Drachten) Het beleid dient voorts gericht te zijn op het realiseren van vas te en toeristische ligplaatsen met daarvoor geschikte locaties, om te verhinderen dat minder geschikte locaties (b.v. uit oogpunt van natuur, landschap, drukte van vaarwater) daarvoor gebruikt worden. Voldoende land- en oeverrecreatiemogelijkheden zijn essentieel voor de dagrecreatie van de plaatselijke bevolking. In het kleigebied, het veengebied en delen van het noordelijke zandgebied zijn erg weinig landrecreatiemogelijkheden en het is dan ook van belang dat er méér mogelijkheden gecreëerd worden. In het zandgebied van deel gebied Zuid en in mindere mate in dat van Noord en Midden zijn vol doende dagrecreatiemogelijkheden om geleidelijke en niet-grootscha- lige uitbreiding van verblijfsrecreatie toe te staan; het gewenste rustige karakter zal dan niet verloren gaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 103