3. Mededelingen voor de vergadering van 19 februari 1985. GEMEENTE BOARNSTERHIM Aan de gemeenteraad. Grouw, 8 februari 1985. 1. Ingevolge ons besluit van 15 januari 1985 is aan de Rabobank Centraal Friesland B.A. te Grouw verkocht een perceel grond achter de bank, kadastraal bekend gemeente Grouw, sectie A, nr. 5284 deels, groot 430 m2 voor de prijs van 225,== per m2 exclusief de b.t.w. 2. In uw vergadering van 16 oktober 1984 (ingekomen stuk nr. 10) en 20 november 1984 (ingekomen stuk nr. 17) zijn enkele brieven met betrekking tot het beleid inzake het gebruik van zogenaamde tweede woningen in handen van ons college gesteld voor nader advies Voor de beantwoording van bedoelde brieven verwijzen wij u naar ons schrijven van 1 februari 1985, dat voor u bij de raadsstukken ter inzage is gelegd. 3. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft bij circulaire van 24 december 1984 maatregelen bekend gemaakt met betrekking tot de aanpassing van de rechtspositie voor wethouders per 1 januari 1985. De inhoud van de circulaire behelst kort weergegeven het volgende. De Minister heeft de norm voor een full-time functie van een wethouder verlaagd naar een gemeente met een inwonertal van 24000 Voor gemeenten met minder dan 24.000 inwoners wordt uitgegaan van een gedeelte van de werkweek. De hoogte van de wedde wordt gezien in samenhang met een tijdsfacor, waarmee aangegeven wordt voor welk deel van de werkweek de wethouders als het ware in staat dienen te worden gesteld tijd aan het wethouderschap te besteden. Voor de gemeenten in de categorie 14.000 tot 18.000 inwoners is dit gesteld op 60%. De tijdbestedingsnorm is door de Minister variabel gesteld, opdat voorkomen kan worden dat wethouders in bepaalde gemeenten naar objectieve maatstaven gemeten meer tijd nodig hebben voor de aan hun wethoudersfunctie verbonden werkzaamheden. Overschrijding van de tijdbestedingsnorm kan dan een alternatief vormen voor de thans in de Gemeentewet gegeven mogelijkheid in beperkte mate af te wijken van het aantal wethouders dat de gemeente is toegestaan. Het vorenstaande impliceert, dat slechts bij wijze van uitzondering gelijktijdig gebruik kan worden gemaakt van zowel de in de Ge meentewet gegeven mogelijkheid het aantal wethouders uit te breiden als van de mogelijkheid tot opwaartse bijstelling van de gegeven tijdsfactor. Overigens merken wij hierbij op, dat de vaststelling van de wethouderswedden door Gedeputeerde Staten onder Koninklijke goedkeuring plaats vindt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 32