18a. Voorstel tot het nemen van een
tweetal voorbereidingsbesluiten
als bedoeld in artikel 21 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 14 februari 1985.
Ter aanvulling op voorstel nr. 18 van 8 februari delen wij u mee,
dat voorts nog zijn ontvangen aanvragen om bouwvergunning voor:
1. een bedrijfsgebouw aan de Oedsmawei te Grouw;
2. een vijftal premiewoningen aan de Saker Visserstrjitte te Akkrum.
Op het bouwplan onder 1 zijn van toepassing de voorschriften be
horende bij het bestemmingsplan Grouw-bedrijfsterreinen. Het betref
fende perceel is bestemd voor industrie, ambacht en handel. Het
bouwplan voorziet echter in het oprichten van een kantoor en werk
plaats van de Woningbouwvereniging Midden Friesland. Er is sprake
van strijd met de gegeven bestemming.
Tevens voorziet het bouwplan in het oprichten van een gebouw met
een platte afdekking met een hoogte van ruim 7 meter. Volgens de
voorschriften mag de hoogte bij platte afdekking niet meer bedragen
dan 5 meter en bij afdekking met een kap niet meer dan 8 meter.
Ook op dit punt is er sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan.
Deze strijdigheden nemen niet weg dat wij tegen het bouwplan geen
overwegende bezwaren hebben en dat wij het zinvol achten om aan
de totstandkoming van een adequate huisvesting van deze woningbouw
vereniging medewerking te verlenen.
Wij zijn daarom voornemens de bouwvergunning te verlenen via een
"artikel-19-procedure"
Op het bouwplan onder 2 zijn van toepassing de voorschriften van
het bestemmingsplan "De Hemmen, gedeelte ten noorden van Leppehiem"
De betreffende percelen zijn bestemd voor de bouw van woningen,
type vrijstaand of twee onder één kap.
Het ingediende bouwplan wijkt voor wat betreft de perceelsbreedte
en de afstand tot de erf scheiding af van het bestemmingsplan, welke
afwijking varieert van 0.80 m tot 5.40 m.
Er is dus sprake van strijd met het bestemmingsplan en formeel
zou de bouwvergunning dan ook moeten worden geweigerd.
Het bouwplan echter past binnen de structuur van het bestemmings
plan, althans het doet daaraan naar onze mening geen wezenlijke
afbreuk.
Daarnaast hebben wij overwogen dat het verwezenlijken van het be
stemmingsplan, zoals dat nu geldend is, mede door de hoge grond
prijzen in dit plan, in combinatie met een te strak vasthouden
aan in het verleden vastgestelde bebouwingsvoorschriften ernstig
wordt belemmerd. Wij zien de oplossing hiervoor in een soepeler
toepassing van de gestelde voorschriften voorzover daarbij de struc
tuur van het plan niet wordt aangetast.