30. Voorstel tot het bevorderen van toepassing van alternatieve energie ten behoeve van het dorp Deersum. GEMEENTE BOARNSTERHIM Aan de gemeenteraad. Grouw, 8 februari 1985. Op 15 mei 1984 heeft uw raad besloten een krediet van 36.500, beschikbaar te stellen voor het verrichten van een haalbaarheids onderzoek naar het energieproject van Deersum. De resultaten van dit onderzoek heeft u kunnen lezen in het u reeds toegezonden rapport. Uit dit rapport blijkt duidelijk dat de "oorspronkelijke" opzet van het energieproject economisch niet haalbaar is. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de negatieve opbrengsten die het gebruik van biogas met zich mee zou brengen. Eén en ander heeft tot gevolg dat een aantal doelstellingen, met name autarkie, niet bereikt worden. Het rapport is voorgelegd aan de bevolking van Deersum die tijdens een voorlichtingsavond, gehouden op 10 januari 1985 te Deersum, gelegenheid had op het rapport te reageren. Een uittreksel van het rapport was aan alle bewoners van tevoren toegezonden, terwijl het rapport zelf van te voren ter inzage heeft gelegen. Een kort concluderend verslag van die bijeenkomst ligt voor u bij de raadsstukken ter inzage. De conclusies van het rapport waren voor een minderheid van het aantal aanwezigen aanleiding om zich tegen een verdere voortgang van het project uit te spreken. Deze minderheid achtte het op kortere termijn niet kunnen voldoen aan een aantal doelstellingen voldoende reden om ook hoger gestelde doeleinden (bijvoorbeeld mindere mate van autarkie) niet na te streven. Een meerderheid van de bevolking wenste het wel haalbaar gebleken onderdeel van het energieproject, namelijk het plaatsen van één of meer windmolens, verder onderzocht te zien. De begeleidingsgroep van het energieproject denkt dit in eigen beheer te kunnen uitvoeren. Ook wij hebben de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek als teleurstellend ervaren. Aan de andere kant achten wij het een goede zaak dat door het onderzoek duidelijk naar voren is gekomen wat op niet te lange termijn de mogelijkheden zijn en welke consequenties het realiseren van die mogelijkheden heeft. Omdat de opstellers van het rapport en de begeleidingscommissie zijn uitgegaan van realistische cijfers (hoge inflatie- en rentepercentages aangehouden, geen onzekere subsidies meegerekend, herinvesteringskosten en onder houdskosten doorberekend en dergelijke) kan worden aangenomen dat de in het rapport neergelegde conclusies ook in de praktijk juist zullen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 87