W
isfm
31. Voorstel tot het vaststellen van
de prioriteitenlijst en de Algemene
Verordening sociaal-cultureel werk,
emancipatiewerk en sociaal-cultureel
werk niet beroepsmatig actieven.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 8 februari 1985.
De commissie Welzijnswerk legt een advies aan u voor over de priori
teitenlijst en de Algemene Verordening voor het sociaal-cultureel
werk, het emancipatiewerk en het sociaal-cultureel werk voor niet
beroepsmatig actieven, welk advies voor u bij de raadsstukken ter
inzage ligt. Voor de gevolgde procedure verwijzen wij u naar het
genoemde advies.
De prioriteitenstelling week in eerste instantie af van ons college
werkprogram. Hier hebben wij de commissie attent op gemaakt in
de brief van 19 oktober 1984. Na de hoorzittingen, een gesprek
met de derde afdeling van uw raad en een gesprek met ons college
heeft de commissie de lijst bijgesteld.
Met name hebben het peuterwerk, het emancipatiewerk voor vrouwen
en het jeugdwerk tot 12 jaar een hogere prioriteit gekregen. Het
bejaardenwerk en de algemeen vormende cursussen hebben een iets lagere
prioriteit gekregen. Ook de motivering van de prioriteiten is iets
gewijzigd. Eén en ander sluit nu aan op ons college-werkprogram
zodat wij ons met het advies kunnen verenigen.
De prioriteitenstelling heeft geen rechtstreeks verband met de
hoogte van de eventueel te verstrekken subsidie. Een hoge priori
teit hoeft namelijk niet te betekenen dat er veel geld voor nodig
is om een dergelijke activiteit in stand te houden.
Ook heeft de commissie een Algemene Verordening opgesteld. Deze
geeft algemene richtlijnen/^ voor diegenen die in aanmerking willen
komen voor subsidie. De methode van subsidiëren zal worden opgenomen
in de zogenaamde verordeningen per werkvorm. De commissie zal u
hierover nog adviseren. /en regels
In de Algemene Verordening wordt telkens gesproken over "subsidiabele
kosten", bijvoorbeeld subsidiabele huisvestingskosten. Hieronder
verstaat de commissie alle door uw raad geaccepteerde kosten. Dit
betekent, dat u altijd de subsidiehoogte in de hand kunt houden,
door bijvoorbeeld maar subsidie beschikbaar te stellen tot een
bepaald maximum in begrote kosten. Hiermee kan worden voorkomen,
dat subsidiabele kosten tot grote hoogte worden opgevoerd.
Enkele door het ministerie van W.V.C. verplicht gestelde bepalingen
zijn nu nog in de verordening vermeld, maar kunnen na volledige
decentralisatie van de bevoegdheden op dit gebied waarschijnlijk
wel vervallen. Dit zijn onder andere artikel 7, leden b, c en e.