w GEMEENTE BOARNSTERHIM 31a. Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 55 bis van de Lageronder- wijswet 1920, voor de periode 1 januari 1985 - 31 juli 1985. Aan de gemeenteraad. Grouw, 14 februari 1985. Op grond van artikel 55 bis van de Lageronderwi jswet 1920 dient door u vóór 1 maart van ieder jaar het bedrag te worden vastgesteld dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55 onder e tot en met h, p en r van genoemde wet, alsmede van de kosten van instandhouding. Bij de vaststelling van dit bedrag wordt, overeenkomstig artikel E 20 van de Overgangswet Wet op het Basisonderwijs, uitgegaan van de kosten van het openbaar lager onderwijs, gedurende de periode 1 januari 1985 - 31 juli 1985 en het aantal leerlingen dat op 16 januari 1985 openbaar onderwijs volgde. Doordat de Wet op het Basisonderwijs per 1 augustus aanstaande in werking zal treden, is het bedrag per leerling gebaseerd op 7 maanden, omdat het huidige bekostigingssysteem na 1 augustus 1985 zal zijn gewijzigd. Daarbij is uitgegaan van de terzake in de ontwerp-gemeentebegroting 1985 opgenomen ramingen. Voor wat betreft het leermiddelenkrediet is in 1984 uitgegaan van een bedrag van 110,per leerling. Wij zijn van mening, dat voor de periode 1 januari 1985 - 31 juli 1985 eenzelfde bedrag kan worden aangehouden, met dien verstande, dat uitgegaan wordt van 7/12 deel van 110,64,17 per leerling. Voorts merken wij nog op, dat uit dit bedrag alle terzake van toe passing zijnde uitgaven moeten worden betaald, uitgezonderd die voor de schoolbibliotheek. In het totaalbedrag van de kosten van het openbaar onderwijs als hiervoor bedoeld, zijn ook de kosten begrepen, die betrekking hebben op de gymnastieklokalen. Alle kosten van de gemeentelijke gymnastiek lokalen worden thans op hoofdstuk VIII, paragraaf 2a, verantwoord. Evenwel behoren de kosten van het nevengebruik door verenigingen en dergelijke niet tot de kosten van het onderwijs. Daarom wordt voor de kosten van dit nevengebruik een administratieve bijdrage ontvangen van hoofdstuk VIII, paragraaf 7, tot een bedrag van 7/12 x 132.975,77.568,75. Deze bijdrage is berekend naar de normen, aangegeven door het Ministerie van Onderwijs en Weten schappen. Er kan gesteld worden, dat door deze verantwoordingswij ze voor het eerst de verkapte subsidiëring duidelijk blijkt. Voorts is er nog een administratieve bijdrage van hoofdstuk VIII, paragraaf 2b, ad 7/12 x 12.225,7.131,25, welke het gebruik van de gymnastieklokalen door de bijzondere scholen betreft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 91