Nr. 11 Voorstel tot vaststelling van
de vergoedingen, bedoeld in
de artikelen 73 en 127 van de
Kleuteronderwijswet ten behoeve
van de bijzondere kleuterscholen
over 1984.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad
Grouw, 10 mei 1985
Ingevolge artikel 75, derde lid van de Kleuteronderwijswet moet
de gemeente jaarlijks vóór 1 december het bedrag bepalen van de
vergoedingen, bedoeld in artikel 73, le en 2e lid der Kleuteronderwijs
wet over het afgelopen jaar.
Het betreft hier de vergoedingen, waarop de besturen van de bijzondere
kleuterscholen aanspraak kunnen maken:
a. wegens onderhoud, verlichting, verwarming en schoonhouden van
de schoolgebouwen en
b. wegens het onderhoud van schoolmeubelen, ontwikkelingsmateriaal,
hulpmiddelen en schoolbehoeften (wegens vervanging of aanvulling
door verbruik), alsmede andere uitgaven ter verzekering van
de goede gang van het onderwijs.
Voor de onder a genoemde uitgaven wordt jaarlijks door de Minister
van Onderwijs en Wetenschappen een vergoeding per lokaal bepaald,
terwijl voor de onder b genoemde uitgaven een vergoeding per kleuter
wordt vastgesteld.
Voor 1984 zijn deze vergoedingen voorlopig vastgesteld op respectieve
lijk 4.494,en 96,10 (circulaire C840295 BO/KL/SE 706-705
van 3 december 1984)
De besturen van de bijzondere kleuterscholen in deze gemeente hebben
binnen de door de wet voorgeschreven termijn aanvragen ingediend,
om voor de onderhavige vergoeding over 1984 in aanmerking te komen.
Daarnaast ontvangt het bestuur van de bijzondere kleuterschool
te Wartena op grond van artikel 127 der Kleuteronderwijswet een
vergoeding van de door hen voor het schoolgebouw aan de gemeente
betaalde huur. Het schoolgebouw is namelijk eigendom van de gemeente
en wordt sinds 1 januari 1956 verhuurd aan de Stichting Kleuterschool
te Wartena. De huursom wordt op grond van de Kleuteronderwijswet
geheel door het Rijk vergoed. De laatste door het Rijk geaccepteerde
huur bedraagt 21.238,06 per jaar.
Op grond van de terzake geldende ministeriële beschikkingen, het
aantal lokalen en het aantal kleuters, kunnen de vergoedingen bedoeld
in artikel 73, le en 2e lid en artikel 127 als volgt worden vastge
steld: