GEMEENTE BOARNSTERHIM Nr. 13 Voorstel tot vaststelling van de bedragen bedoeld in artikel 103, 2e lid der Lageronderwijswet 1920, ten behoeve van de scholen voor bijzonder gewoon lager onderwijs over 1984. Aan de gemeenteraad. Grouw, 10 mei 1985. Ingevolge artikel 103, tweede lid der Lageronderwijswet 1920, dient door de gemeenteraad jaarlijks vóór 1 december te worden vastgesteld het bedrag der vergoeding waarop de besturen van bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs over het afgelopen jaar recht hebben. Aan de berekening van het bedrag der vergoeding ligt het werke lijke gemiddelde aantal leerlingen alsmede de vastgestelde voorschot vergoeding per leerling ten grondslag. Dit bedrag, dat betrekking heeft op de materiële exploitatiekosten, moet ingevolge de wettelijke voorschriften voor het jaar 1984 als volgt worden vastgesteld. 1voor de bijzondere lagere school te Akkrum op 55.255,20 2. voor de bij zondere lagere school te Oldeboorn op: 38.833,20 3voor de bijzondere lagere school te Irnsum op f 36.708,— 4. voor de bij zondere lagere school te Terzooi op: 42.117,60 5. voor de bijzondere lagere school te Grouw op 50.232,— 6. voor de bijzondere lagere school te Warga op f 17.967,60 7. voor de bij zondere lagere school te Wartena op 19.706,40 Wij stellen u voor daartoe over te gaan door vaststelling van de voor u ter inzage liggende concept-besluiten. Burgemeester en wethouders der gemeente Boarnsterhim de secretaris, de burgemeester, P.H. Starreveld. B.G. Holtrop. -C J -f J

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 48