-2-
De gemeente en Vrede en Veiligheid.
Het veiligheidsbeleid (te onderscheiden in ontspanningsbeleid en
ontwapeningsbeleid) is binnen ons bestuurssysteem een taak die
uitdrukkelijk en uitsluitend toevalt aan regering en parlement.
Het is het parlement dat beslist over defensie-beleid en over de
wijze waarop het Nederlandse leger wordt bewapend, terwijl de regering
de eerst verantwoordelijke is voor de opstelling van ons land in
ontwapeningsbesprekingen en andere vormen van overleg in internationa
le organen.
Dat neemt niet weg dat er ook voor gemeenten openingen zijn, wanneer
dat gemeentebestuur zelf van mening is dat de belangen van haar
ingezetenen of de gemeente zelf in het geding zijn, om een eigen
vredesbeleid op een ander niveau en schaal te voeren.
Daarbij kan worden aangesloten bij de conclusies van een conferentie,
gehouden op 9 juni 1983, waaraan werd deelgenomen door een aantal
burgemeesters en het Landelijk Overleg Vredesorganisaties, en waar
ter discussie stond de vraag welke mogelijkheden en onmogelijkheden
het lokaal bestuur heeft om in dezen een eigen beleid te voeren.
Op goede gronden kan worden aangenomen dat ook een gemeentebestuur
recht heeft om te trachten invloed uit te oefenen op zaken, die
uiteindelijk op rijksniveau worden beslist. Zeker in een zaak als
de kernbewapening, die gevolgen kan hebben voor het voortbestaan
van de gehele mensheid, mag een gemeentebestuur zich naar onze
mening actief opstellen.
De gemeentelijke overheid kan, op grond van artikel 128 (en artikel
115 in het voorontwerp herziene gemeentewet) van de Gemeentewet,
de landelijke overheid in kennis stellen van haar opvatting over
dit soort zaken. Het artikel houdt immers in dat gemeentebesturen
het recht van petitie hebben over elk onderwerp dat zij willen,
als zij van oordeel mochten zijn daarmee de belangen van hun gemeente
of van hun ingezetenen te kunnen dienen.
Uitspraken van een gemeentebestuur krijgen daarmee een in de wet
verankerde signaal-functie naar de nationale overheid, zodat de
wel gehoorde stelling, dat een gemeenteraad op dit terrein geen
enkele taak of functie zou hebben, niet juist is. Daarbij moet
men zich ter dege realiseren dat het geven van een signaal - hoe
belangrijk dat opzichzelf ook kan zijn - iets anders is dan het
nemen van bindende besluiten.
Een tweede conclusie van de conferentie is dat, hoewel er verschillen
de legitieme middelen zijn op grond waarvan een gemeentebestuur
zich tegen een eventuele plaatsing zou kunnen verzetten, het Rijk
altijd het laatste woord heeft.
Wat dat laatste betreft moet worden vastgesteld dat in de wetgeving
op tal van plaatsen de nationale overheid de bevoegdheid wordt gegeven
om, met voorbijgaan aan lagere overheden, maatregelen te treffen
gericht op de landsverdediging.Evenzeer kunnen onder speciale omstan
digheden besluiten en verordeningen van provinciale- en gemeentelijke
overheden worden opgeschort, bij de Kroon ter vernietiging worden
voorgedragen of zelfsdirect worden vernietigd.
Tenslotte heeft de regering de bevoegdheid om, in zaken waar de
nationale veiligheid in het geding is, aan lagere bestuursorganen
informatie te onthouden met betrekking tot militaire activiteiten
op hun grondgebied. Een daadwerkelijk ontwapeningsbeleid ligt buiten
de bevoegdheid van de gemeenten.
Waar het echter gaat om een beleid gericht op ontspanning tussen machtsblok
ken heeft de gemeentelijke overheid wat meer mogelijkheden.