W
29. Voorstel om de vaststelling van een
plan van nieuwe openbare en bijzon
dere basisscholen achterwege te
laten.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 8 november 1985.
In uw vergadering van 20 maart 1984 heeft u onder agendapunt 27
besloten de op 1 januari 1984 in deze gemeente aanwezige openbare
kleuter en lagere scholen met ingang van 1 augustus 1985 om te
vormen tot 12 openbare basisscholen, er daarbij van uitgaande,
dat met 12 openbare basisscholen wordt voorzien in voldoende ge
legenheid tot het volgen van openbaar onderwijs in deze gemeente.
Bij genoemd raadsbesluit is tevens een spreidingsplan van bedoelde
openbare basisscholen gevoegd. Het college van Gedeputeerde Staten
van Friesland heeft op 26 juni jongstleden voornoemd raadsbesluit
goedgekeurd.
Volgens de nieuwe Wet op het Basisonderwijs kan de bekostiging
van een openbare en een bijzondere basisschool slechts een aanvang
nemen, indien zij voorkomt op een voor de gemeente van vestiging
vastgesteld plan van nieuwe scholen. Daartoe dient de gemeenteraad
elk jaar een plan op te stellen, dat 3 achtereenvolgende school
jaren bestrijkt. In dat plan wordt aangegeven welke openbare en
bijzondere scholen aan het begin van het eerste schooljaar en welke
scholen later voor bekostiging in aanmerking zullen komen. Dit
plan behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
De terzake voorgeschreven planprocedure is neergelegd in de artikelen
53 tot en met 64 van de Wet op het Basisonderwijs. De planprocedure
schrijft onder meer voor, dat burgemeester en wethouders voor 1
juli aan de raad voorstellen openbare scholen in het plan op te
nemen. Verder kan het bevoegde gezag van een bijzondere school
voor 1 april de gemeenteraad verzoeken zijn school in het plan
op te nemen.
In artikel 63 van de W.B.0. wordt echter bepaald, dat de vast
stelling van een scholenplan achterwege blijft, indien geen verzoeken
voor opneming in het scholenplan zijn ingekomen of de gemeente
raad heeft besloten, dat vermeerdering van het aantal openbare
scholen in de planperiode niet nodig is, om te voorzien in voldoende
gelegenheid tot het volgen van openbaar onderwijs. Ook dit besluit
is onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Naar aanleiding van het vorenstaande delen wij u mee, dat geen
verzoeken als bedoeld in artikel 63 van de W.B.0. zijn ingekomen,
terwijl wij voorts, met inachtneming van het bij uw besluit van
20 maart 1984, nr. 27, vastgestelde spreidingsplan van openbare
basisscholen in deze gemeente, mede gelet op de te verwachten ont
wikkeling van het aantal leerlingen aan de openbare basisscholen,
van mening zijn, dat vooralsnog geen vermeerdering van het aantal
openbare basisscholen in deze gemeente behoeft plaats te vinden.