w
12. Voorstel tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit op grond
van artikel 21 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening ten
behoeve van het scheepswerfterrein
aan de Wj itteringswei 3 te Irnsum.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 10 januari 1986.
Op het perceel Wjitteringswei 3 te Irnsum is een scheepswerf aanwezig
welke al enige jaren buiten bedrijf is. Thans bestaat een reële
kans dat het terrein op korte termijn in andere handen overgaat.
De eigenaar in spé wil ter plaatse het scheepswerfbedrijf voortzetten
als een soort nevenvestiging van een bestaand bedrijf elders.
Een vestiging welke op termijn een werkgelegenheid kan bieden voor
20 tot 25 mensen.
Voorwaarde voor het doorgaan van de transactie is de medewerking
van de gemeente bij het oprichten van een voor de werkzaamheden
van het bedrijf passende accommodatie.
Hiertoe is een bouwaanvrage ingediend voor een industrieloods met
een inhoud van circa 27.000 m3
Op dit bouwplan zijn van toepassing kaart en voorschriften behorende
bij het bestemmingsplan Irnsum - industrieterrein. Volgens dit
plan mogen gebouwen ter plaatse geen grotere hoogte hebben dan
8 meter. Voor het bedrijf is echter een vrije werkhoogte nodig
van minimaal 15 meter, dat wil zeggen dat de bouwhoogte dan komt
op circa 16,50 meter.
Formeel moet de vervanging wegens strijd met het bestemmingsplan
worden geweigerd.
Gelet echter op het feit dat:
a. in de bebouwde omgeving ter plaatse reeds een loods is opgericht
met een grotere hoogte dan 8 meter;
b. door de totale bouwmassa de hoogte minder geprononceerd is dan
bijvoorbeeld een silo bij een agrarisch bedrijf, en daarnaast
is gesitueerd op een industrieterrein;
c. de te bouwen loods in het landschap weinig storend is vanwege
het achterliggende talud naar (van de brug over het Prinses
Margrietkanaal (Oudeschouw)
zijn wij voornemens de gevraagde vergunning te verlenen middels
een "artikel-19-procedure"
Alvorens deze procedure door ons kan worden vervolgd (het bouwplan
ligt reeds ter inzage), dient uw raad voor het betreffende perceel
een voorbereidingsbesluit te nemen op grond van artikel 21 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.