17. Voorstel tot het beschikbaar
stellen van aanvullend krediet
voor het verrichten van akoestisch
onderzoek als bedoeld in de
Wet Geluidhinder.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad
Grouw, 7 mei 1986.
Bij besluit nr. 10 van 19 maart 1985 heeft uw raad een krediet
beschikbaar gesteld, groot 27.500,voor het verrichten van
een zoneringsonderzoek als bedoeld in de Wet Geluidhinder voor
het gedeelte van het industrieterrein It String te Irnsum waarop
gevestigd scheepswerf R.A.L., zijnde een categorie-A-inrichting
Wet Geluidhinder.
De keuze destijds voor dit beperkte gebied was ingegeven door onze
wens om niet zonder meer grote lawaaimakende inrichtingen op dit
industrieterrein toe te laten. Wij gingen er daarbij vanuit dat
door bestemmingsplanwijziging met artikel-19-procedures op grond
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voldoende flexibiliteit aanwezig
was om in voorkomende gevallen op bedrijfsvestiging van zo'n catego-
rie-A-inrichting in te kunnen spelen.
Uit overleg met de inspectie voor de milieuhygiëne en de provincie,
alsmede met de akoestische adviseur voor dit onderzoek, is ons
gebleken dat die flexibiliteit in geen geval aanwezig is bij het
ontbreken van akoestisch onderzoek en een zone—besluit dat daarop
is gebaseerd. Flexibiliteit zou wel gewaarborgd zijn indien thans
reeds het gehele industrieterrein It String wordt gezoneerd. De
vestiging van-categorie-A-inrichting zou aansluitend via een in
het bestemmingsplan op te nemen vrijstellingsregeling gereguleerd
kunnen worden.
Wij hebben ons op het standpunt gesteld dat uit planologisch
zowel als uit milieuhygiënisch oogpunt op de voorgestelde wijze
(met vrijstellingsregeling) op aanvaardbare wijze wordt voldaan
aan onze uitgangspunten om vestiging van categorie—A—inrichtingen
in de hand te kunnen houden en om flexibel in te kunnen spelen
op eventuele voornemens om zo'n inrichting op dit industrieterrein
te kunnen vestigen.
Aansluitend hebben wij op basis van een aanvullende offerte van
de akoestische adviseur voor dit onderzoek een verzoek om aanvullende
kostenvergoeding ingediend bij het Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Bij brief van 18 maart 1986
hebben wij hierop de beschikking ontvangen.