10. Voorstel inzake beroepschrift
P. Lootsma te Akkrum, tegen
het weigeren van een bouwvergunning.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 8 augustus 1986.
Bij besluit van 21 januari 1986 hebben wij een verzoek om bouwvergun
ning voor het bouwen van een biggen- en varkensbungalow met mestkelder,
aangevraagd door de heer P. Lootsma te Akkrum, geweigerd wegens
strijd met het destijds geldende uitbreidingsplan in hoofdzaak
en wegens strijdigheid met het inmiddels rechtskracht gekregen
hebbende bestemmingsplan buitengebied.
De motivering, welke aan dat besluit ten grondslag ligt, alsmede
de overwegingen, welke geleid hebben tot het niet toepassen van
de wijzigingsbevoegdheid welke de raad bij bestemmingsplanvast
stelling aan ons college heeft gegeven, staan vermeld in de voor
u bij de raadsstukken ter inzage liggende besluiten.
De commissie Beroep- en Bezwaarschriften heeft uw raad bij voorstel
van 25 juni jongstleden geadviseerd het tegen bovengenoemd besluit
ingediende beroepschrift gegrond te verklaren en de vergunning
alsnog te verlenen.
Wij kunnen ons vinden in de motivering van genoemde commissie
die leidt tot het alsnog afgeven van de vergunning. Wij kunnen
ons echter niet vinden in het advies van de commissie te besluiten
tot gegrondverklaring en alsnog afgeven van de bouwvergunning.
In de aan de orde zijnde administratieve beroepsprocedure op grond
van de Woningwet heeft de wetgever de bevoegdheid tot een doelmatig
heidstoetsing door in dit geval de gemeenteraad uitgesleten. Dit
betekent dat de raad zich alleen over de rechtmatigheid van genoemd
besluit kan uitspreken. Een rechtmatigheidstoetsing van genoemd
besluit moet naar onze mening leiden tot de conclusie, dat aan
genoemd besluit geen gebreken kleven. Dit heeft tot gevolg dat
indien uw raad besluit conform het advies van de commissie B.
en B., dit besluit in strijd met de Wet zou zijn.
Om toch tot afgifte van de bouwvergunning te kunnen komen, dient
er middels toepassing van artikel 19 W.R.0. vrijstelling te worden
gegeven van de geldende bestemmingsplanbepalingen dan wel dienen
wij gebruik te maken van de ons in het bestemmingsplan toegekende
wij zigingsbevoegdheid
Aangezien thans een tamelijk principiële vraag aan de orde is,
namelijk in hoeverre dienen veredelingsbedrijven in het buitengebied
te worden toegestaan, kiezen wij voor in dit geval een participiële
planwijziging.
Bij de uitwerking daarvan kunnen in de ontwerp-planvoorschriften
en ontwerp-toelichting grenzen worden gesteld aan de mogelijkheden
tot vestiging van veredelingsbedrijven in het buitengebied.
Verschil met toepassing van genoemde uitwerkingsbevoegdheid is
dat uw raad door het nemen van een voorbereidingsbesluit aangeeft,
dat een veredelingsbedrijf in een geval als het onderhavige, dient
te worden toegestaan. Bij de uitwerking van eerdergenoemde voorschrif
ten kan dan met die raadsuitspraak rekening worden gehouden.