7. Voorstel tot vaststelling van
wijziging van enkele rechtspositie
regelingen ten behoeve van
het personeel in dienst van
de gemeente Boarnsterhim.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 5 september 1986.
Het komt regelmatig voor, dat de gemeenteraad van Boarnsterhim
rechtspositieregelingen opnieuw moet vaststellen naar aanleiding
van voorgestelde wijzigingen door het College van Arbeidszaken
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Het gaat thans om de volgende wijzigingen.
Algemeen Ambtenarenreglement
Hoofdstuk D.
Het huidige artikel D4, lid 2, regelt de aanspraak op vakantietoe
lage, waarbij onder andere de minimumhoogte mee afhankelijk wordt
gesteld van de tariefgroepindeling voor de heffing van de loonbelas
ting van de ambtenaar.
De hier bedoelde tariefgroepindeling is echter per 1 januari 1984
gewijzigd, zodat hierbij geen aansluiting meer kan worden gezocht.
Totdat een praktische oplossing zou kunnen worden gevonden, werd
aanbevolen de bestaande regeling op de oude voet toe te passen.
Om administratieve redenen en om tweeverdieners te vrijwaren voor
het wegvallen van de vloer in de vakantietoelage, bestaat thans
echter een nieuw systeem.
Iedere ambtenaar krijgt nu in principe aanspraak op een minimum
vakantietoelage, waarbij voor de ambtenaar jonger dan 21 jaar
een kortingsregeling geldt, analoog aan die van de jeugdlonen.
Voor gehuwden in die leeftijdscategorie betekent dit een verslechte
ring. Voor het reeds in dienst zijnde personeel wordt deze verslechte
ring opgevangen door een overgangsbepaling.
Artikel D4, lid 2 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
Hoofdstuk E.
Artikel E18 regelt de zogenaamde 1%-regeling voor ambtenaren.
De ambtenaar kan dan een bepaalde tegemoetkoming krijgen in de
voor zijn rekening gebleven ziektekosten, indien deze een bepaald
bedrag (1% van zijn ambtelijk inkomen) te boven gaan. De huidige
tekst van deze regeling kent echter geen ruime interpretatie.
Krachtens artikel 9, lid 4 van de IZA-regeling komen ook voor
vergoeding in aanmerking de ziektekosten van iemand die als gezinslid
geen deelnemer is, en welke kosten op grond van een andere ziekte
kostenregeling (ZFW, ZVOIZK)niet door deze voorziening worden
gedekt of waarvoor het IZA een hogere vergoeding kent. Deze kosten
worden derhalve ook meegenomen voor de 1%—regeling.