GEMEENTE BOARNSTERHIM 15. Voorstel tot vaststelling van een wijziging van artikel E, aanspraken in geval van ziekte, van het Algemeen Ambtenarenreglement. Aan de gemeenteraad. Grouw, 5 juni 1987. De Nederlandse Bond van Gemeente Ambtenaren (N.B.v.G.A.) attendeerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten onlangs op een onbedoeld negatief gevolg in bepaalde gevallen bij de (letterlijke) toepassing van artikel E 15, lid 3 (nieuw)/E 13, lid 3 (oud) A.A.R. Krachtens genoemd artikel wordt bij de ambtenaar die "na aanvang van zijn ongeschiktheid zijn betrekking nog voor tenminste 45% van de voor hem geldende werktijd tot de datum van ontslag heeft vervuld" de datum van het begin van de ongeschiktheid gesteld op de datum van het ontslag. Dat wil zeggen dat eerst dan de (maximum-)periode van 18 maanden 100%, en vervolgens 6 maanden 80% (zie artikel E 15, lid 2/E 13, lid 3) aanvangt. Wanneer de ambtenaar geen recht op A.B.P.-invaliditeits pensioen heeft, kan hij aanspraak maken op maximaal 12 maanden 100% van de bezoldiging (zie artikel E 15, lid 1/E 13, lid 1). Wanneer nu, zoals de N.B.v.G.A. stelde, een ambtenaar 1 week 100% ongeschikt is, vervolgens 1 jaar voor 80% zijn functie vervult, en vervolgens 1 week (tot de datum van zijn ontslag) weer 100% ongeschikt is, dan beginnen eerdergenoemde termijnen van 24 maanden respectievelijk 12 maanden te lopen met ingang van de eerste 100% ongeschiktheidsperiode Wanneer de ambtenaar echter 1 week 100% ongeschikt is geweest, en vervolgens tot de datum van het ontslag voor 50% zijn functie vervuld heeft, dan heeft hij vervolgens nog recht op (maximaal) (18 plus 6 is) 24 maanden uitkering krachtens artikel E 15, lid 2/E 13, lid 2. Terecht heeft de N.B.v.G.A. er op gewezen dat in dit laatste geval de werkgever in de praktijk veel minder aan de ambtenaar heeft gehad, terwijl deze toch gedurende een veel langere tijd verzekerd is van aanvulling op zijn inkomen. Dit is nooit de bedoeling van deze bepaling geweest. Voorkomen dient te worden dat de ambtenaar benadeeld wordt door het feit dat hij niet tot de datum van ontslag voor tenminste 45% heeft gewerkt. Redelijkerwijs mag het natuurlijk niet uitmaken wanneer de ambtenaar voor 45% of meer zijn functie heeft uitgeoefend. In een dergelijk geval dienen de periodes van 100% ongeschiktheid bij elkaar te worden opgeteld, om vervolgens te worden afgetrokken van de meergenoemde termijn van 24 respectievelijk 12 maanden. 0002V 8

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1987 | | pagina 37