-6-
Wat het aantal brandweerlieden betreft heeft de V.N.G. voor een
gemeente als de onze 68 genoemd. Nu hebben we er 53 en straks
misschien nog 44.
Dat is een verschil van 24 en dat aantal is haar fractie veel te
hoog ook al zou onze gemeente niet passen bij het plaatje van
een modelgemeente dat de V.N.G. hanteert.
De hamvraag is echter: wat is het verschil tussen 3 goed
uitgeruste en 4 minder goed uitgeruste korpsen. De inspectie
zegt dat plaatselijke bekendheid en een snellere bereikbaarheid
zeker gerekend kan worden tot de goede uitrusting van een korps.
Haar fractie had nog enige hoop dat de P.v.d.A. door al deze
argumenten van mening zou zijn veranderd.
De gemeenteraad draagt de verantwoordelijkheid voor de
veiligheid van de burgers en die verantwoordelijkheid is
behoorlijk zwaar. Haar fractie wil daaraan verbinden dat er 4
korpsen moeten blijven bestaan.
De voorzitter zegt dat het voor een ieder goed is dat dit punt
nu behandeld wordt. Het is nodig dat er duidelijkheid komt over
de reorganisatie van de brandweer. Duidelijkheid, ook als die
afwijzend is, is altijd beter dan onzekerheid. Dit punt speelt
al geruime tijd en het college weet hoezeer de gevoelens van de
mensen die daar direct bij betrokken zijn het nodig maken dat er
duidelijkheid geschapen wordt.
In het college is uitvoerig over het voorstel gesproken.
Uiteindelijk zei men ja. Hij gaat er daarbij vanuit dat er
voordien contact is geweest met de fracties. Daarmee kun je dan
aannemen dat er binnen de raad een behoorlijk draagvlak voor dit
voorstel is.
Met die kennis gewapend is toen het voorstel besproken met de
brandweerkorpsen.
De standpunten van de B.H.D., de inspectie waren toen al bekend.
Er is in de le afdeling uitvoerig over het voorstel gesproken,
belanghebbenden hebben de gelegenheid gehad hun mening naar
voren te brengen. De daaruit naar vorengekomen punten zijn meege
nomen en in het voorstel toegelicht.
Het college heeft zich altijd op het standpunt gesteld en dat is
ook een uitgangspunt geweest, dat er een keuze gemaakt moet
worden omdat in de toekomst de middelen zullen ontbreken om 4
korpsen te handhaven.
Terzijde merkt hij hierbij op ervan uit te gaan dat als alle
cijfers in de afdelingsvergadering zijn besproken niet nu nog
vragen over diezelfde cijfers gesteld worden. Een
afdelingsvergadering leent zich bij uitstek voor vragen aan
deskundigen en uitleg van technische kwesties. Als dan uit het
verslag blijkt dat de heer Dotinga toen geen opmerkingen had dan
gaat hij ervan uit dat er dan nu ook geen vragen meer gesteld
worden. Hij is bijzonder teleurgesteld dat dat toch is gebeurd,
ook door mevrouw Aukes die toch een paar fractieleden heeft die
financieel het één en ander weten. Hij begrijpt dan ook echt
niet dat mevrouw Aukes zegt de cijfers niet te kunnen volgen.
Hij zal wel reageren op de vragen maar vindt wel dat het systeem
op basis waarvan de raad slagvaardig kan opereren wordt
ondergraven.
0019V 6