- 2 -
2. Het onderhavige bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan
"Kom Terhorne". De plaats waarop de schiphuizen zijn geprojecteerd, heeft
de bestemming "water". Dit houdt in, dat op deze plaats geen gebouwen
mogen worden opgericht. Daar de onderhavige schiphuizen dienen te worden
aangemerkt als gebouw(en), is het bouwplan in strijd met het geldende
bestemmingsplan.
3. Op grond van artikel 18 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening dient
een verzoek om een bouwvergunning, dat slechts kan worden ingewilligd na
verlening van vrijstelling, te worden aangemerkt als een verzoek om een
zodanige vrijstelling.
Burgemeester en wethouders hebben besloten geen vrijstelling ten behoeve
van onderhavig bouwplan te verlenen, aangezien zij een verdere
uitbreiding van de schiphuizen in de richting van de tot natuurgebied
bestemde Terhornster Poelen, uit landschappelijke c.g.
natuurwetenschappelijke overwegingen ongewenst achten.
4. De commissie is van oordeel, dat het oprichten van de schiphuizen niet
zal leiden tot een wezenlijke aantasting van de landschappelijke c.g.
natuurwetenschappelijke waarden van de Terhornster Poelen en dat in het
onderhavige geval de economische belangen van appellant zwaarder dienen
te wegen.
Het vorenstaande impliceert dat de commissie uw raad adviseert het
beroepschrift gegrond te verklaren.
Medewerking aan het bouwplan kan evenwel slechts worden gegeven, nadat de raad
op grond van artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een
voorbereidingsbesluit heeft vastgesteld en de procedure als bedoeld in artikel
19/19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 50, lid 8 van de
Woningwet is gevolgd.
Eerst na ontvangst van de benodigde verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten kan in overeenstemming met dit advies op het beroepschrift
worden beslist.
De beslissing dient tot dit tijdstip te worden aangehouden.
Hoogachtend,
De
de
(J. VogX)
commissie voor beroep- en bezwaar
plaatsvervangend secretaris,
0136B 15