-2-
Bij een tariefstelling van 125,per object wordt een opbrengst
verkregen welke gelijk loopt met de jaarlijkse investerings- en
onderhoudskosten.
De opbrengst kan als volgt worden toegelicht:
6.000 objecten (woningen en bedrijven)
a 125,vastrecht 750.000,
200 objecten (bedrijven) 125,
waterverbruik 25.000,
totaal 775.000,—
In de tariefstelling is rekening gehouden met een bedrag van
40.000,aan kwijtschelding en van 35.000,voor administratie-
en perceptiekosten.
In de u ter vaststelling aangeboden ontwerp-verordening is gekozen
voor de gebruiker als belastingplichtige, met als grondslag een
vastrecht per object.
Naast een heffing op basis vastrecht is voor bedrijven nog een
afzonderlijke heffing opgenomen.
Deze heffing is gebaseerd op het waterverbruik, met als ondergrens
500 m3.
Voor nadere onderbouwing van ons voorstel verwijzen wij u naar de
bij de raadsstukken ter inzage gelegde notitie rioolbeheer en het
verslag van de vergadering van de tweede afdeling van 8 november
1988 en 6 december 1988. Door de afdeling is nadere informatie
gevraagd omtrent de voorgenomen investeringen. Een schematisch
overzicht hiervan ligt voor u bij de raadsstukken ter inzage.
Hieraan ontlenen wij het programma voor de eerste 5 jaar. Dit
programma luidt als volgt:
1989: Grouw, Rauwerd, Irnsum, Wartena en Sijbrandaburen
866.358,—);
1990: Grouw 966.046,
1991: Grouw en Oldeboorn 943.850,
1992: Akkrum en Grouw 1.724.255,
1993: Akkrum, Grouw, Irnsum en Warga 1.480.376,
Wij merken nog op dat op basis van de nu voorliggende verordening,
woonschepen en caravans niet in de heffing zijn begrepen. Wij zullen
nog onderzoeken in hoeverre deze verblijfsruimten in deze belasting
kunnen worden betrokken.
Ook zullen wij in dit onderzoek betrekken de wijze waarop recreatie-
bedrijven moeten worden belast.
Wij stellen u voor te besluiten tot vaststelling van de Verordening
rioolrechten conform de ontwerp-verordening.
Burgemeester en wethouders der gemeente Boarnsterhim,
de secretaris, de burgemeester,
P.H. Starreveld. B.G. Holtrop.
0043V 44