-2-
Essentieel daarbij is, dat vast komt te staan of de weigering van de
P.T.T. onrechtmatig is.
Wij blijven van mening, dat dit het geval is.
Er zijn voor de president een zestal gronden aangevoerd, die te
maken hebben met:
de taak van de P.T.T. Daarmee houdt verband het hanteren van de
juiste namen;
- het eigen beleid van de P.T.T. Uit antwoorden op kamervragen en
correspondentie van de P.T.T. in het verleden kan worden
afgeleid, dat de P.T.T. namen die uitsluitend in het Fries zijn
vastgesteld zal hanteren;
het gelijkheidsbeginsel. Wijzigingen die voortvloeiende uit
planologische maatregelen en gemeentelijke herindelingen worden
wel kosteloos uitgevoerd, maar wijzigingen die voortvloeien uit
een taalbeleid niet;
het grondrecht op grond van artikel 22, lid 3 van de Grondwet.
De raadsbesluiten van beide gemeenten geven gestalte aan het
sociale grondrecht van culturele ontplooiing;
het recht op een eigen naam. Een gemeente heeft recht op haar
eigen naam en de namen van de plaatsen die tot haar eigen
territoir behoren;
- het niet recht hebben door de P.T.T. op bestuurscompensatie,
s chadeve rgoeding
Deze gronden gelden, naar onze mening, ook nu nog. Wel zullen enkele
punten nog wat nader moeten worden uitgewerkt, naar aanleiding van
overwegingen van de president.
Wij hebben ons overigens verbaasd over de wijziging in opstelling
van de P.T.T., die pas tijdens het kort geding tot uitdrukking kwam:
eerst konden de Friese plaatsnamen wel worden ingevoerd, weliswaar
tegen betaling. Tijdens de zitting bleek, dat men in het geheel niet
wilde meewerken.
Hoaer beroep.
Wij hebben inmiddels hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van
de president. Dat beroep moest binnen veertien dagen na de uitspraak
worden ingesteld, bij het Gerechtshof in Den Haag.
Wij achten het vonnis op verschillende punten onjuist en
aanvechtbaar. Ook heeft het onaantastbaar worden van deze uitspraak
verstrekkende gevolgen.
Aanspannen bodemprocedure
In een zogenaamde bodemprocedure, voor de meervoudige kamer van de
rechtbank, kunnen de juridische merites van een geschil diepgaander
aan de orde komen dan in een kort geding. Dat de uitspraak van de
president zo is uitgevallen heeft ook te maken met het karakter van
een kort geding, het is al even genoemd.
0053V 54