12Kennisgeving van een verzoek om vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, i.c. het verzoek van de heer Th.B. Huurman namens mevrouw R. Van der Meer-Boersma en de fam. Van der Minne te Nes. GEMEENTE BOARNSTERHIM Aan de gemeenteraad Grouw, 6 januari 1989. 1. Artikel 19. lid 3 W.R.O. Ingevolge artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (W.R.O.) dient de raad in kennis te worden gesteld van verzoeken om vrijstelling van een bestemmingsplan op grond van artikel 19, lid 1 van de W.R.O. Deze verplichting geldt alleen als er voor de betreffende gronden nog geen bestemmingsplan (herziening) is vastgesteld. In het voorliggende geval is hiervan sprake. De raad kan de bevoegdheid om over het verlenen van de vrijstelling te beslissen aan zich trekken, indien een vijfde van haar leden daartoe de wens te kennen geeft. In het navolgende is kort aangegeven waarop het verzoek betrekking heeft en tot welke beoordeling ons college terzake is gekomen 2Het verzoek. Het verzoek heeft betrekking op de vraag om aan het perceel "Meerminne", Kleasterwei te Nes, waarop de woonark van bovengenoemden ligt, een bestemming woondoeleinden te geven. Als motief voor dit verzoek wordt gesteld dat: - men zekerheid wenst over de voortzetting van het recreatieve de mogelijkheid wil hebben om te gelegenertijd een stenen gebouw te bouwen ten behoeve van (meer) permanente bewoning. De aanvrager merkt verder op dat tegelijk met de planologische regeling voor het pand van de heer Van Berkum een regeling voor zijn perceel kan worden getroffen. De aanvraag voor de heer Van Berkum wordt afgehandeld via een artikel-19-procedure. De woonark die in de onderhavige aanvraag wordt bedoeld ligt in het bestemmingsplan Akkrum-Oost. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming botenhuis. Middels een recreatievergunning is het recreatief gebruik van de op het land gelegen woonark geregeld. gebruik; 0053V

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1989 | | pagina 77