GEMEENTE BOARNSTERHIM
15. Kennisgeving van een verzoek om
vrijstelling op grond van artikel
19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, i.c. het verzoek van de
heer Hazenberg te Wergea om een
garage/berging te mogen bouwen op
het perceel kadastraal bekend
gemeente Warrega, sectie A, nr.
3885, plaatselijk bekend Greate
Mar 5 te Wergea.
Aan de gemeenteraad.
Grou, 10 maart 1989.
1. Artikel 19. lid 3 W.R.0.
Ingevolge artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (W.R.0.) dient de raad in kennis te worden gesteld van
verzoeken om vrijstelling van een bestemmingsplan op grond van
artikel 19, lid 1 van de W.R.0. Deze verplichting geldt alleen
als er voor de betreffende gronden nog geen bestemmingsplan
(herziening) is vastgesteld. In het voorliggende geval is
hiervan sprake. De raad kan de bevoegdheid om over het verlenen
van de vrijstelling te beslissen aan zich trekken, indien een
vijfde van haar leden daartoe de wens te kennen geeft.
2Het verzoek.
De woning van de familie Hazenberg is niet door een weg
ontsloten. Het pand is slechts bereikbaar over water. Het
verzoek is daarom of aan de overzijde van het water een
garage/berging mag worden gebouwd. Dit biedt mogelijkheden om de
auto te stallen en tevens is het niet langer nodig de fietsen
over het water te vervoeren. Het verzoek is aangevuld met een
concrete bouwaanvraag, waarin de plannen concreet zijn
uitgewerkt.
3De beoordeling.
De betreffende gronden hebben in het Uitbreidingsplan in
hoofdzaak de bestemming Agrarische doeleinden, gebied Q.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken worden
opgericht ten behoeve van agrarische doeleinden. De realisering
van een garage/berging ten behoeve van het wonen is op grond van
deze bestemming niet toegestaan. Gelet op het feit dat het
realiseren van de onderhavige garage/berging in het ter plaatse
aanwezige open landschap een ongewenste verdichting van de
bebouwing betekent, zien wij in het verzoek van de heer
Hazenberg geen aanleiding om van het geldende bestemmingsplan af
te wijken.
0058V 49