-2- 3. Vervolgens is op 2 februari 1989 met het stichtingsbestuur gesproken over de problematiek waarbij onder andere de afkoop van de erfpacht is besproken en waarbij het stichtings- bestuur op aandringen van ons college het voornemen heeft geuit om een beeld te schetsen van de toekomst van het recreatieoord Yn'e Lijte zonder gemeentelijke bemoeienis. 4. Een en ander heeft geleid tot het concept-beleidsplan recreatieoord Yn'e Lijte van maart 1989 dat onder andere inhield de verkoop van het overgrote gedeelte van het recreatieoord, namelijk alle bungalows en nog enkele delen van de niet bebouwde percelen om met de opbrengst daarvan het resterende gedeelte van het recreatieoord op te waarderen. 5. Het ontbreken van een degelijke onderbouwing van het beleidsplan, alsmede het feit dat een eerder ingenomen standpunt, ten aanzien van de plaats van de gemeente of een nauw aan de gemeente gelieerde stichting op de recreatiemarkt, niet is weerlegd hebben ons college tot de conclusie gebracht dat er slechts één optie haalbaar is, namelijk algehele verkoop van het recreatieoord. 6. Teneinde een en ander zo zorgvuldig mogelijk te behandelen en met name om onnodige onrust op het recreatieoord te voorkomen heeft ons college toen na de raadsvergadering van april jongstleden in een besloten bijeenkomst het gevoelen van uw raad gepolst. Het stichtingsbestuur is informeel van deze bijeenkomst op de hoogte gesteld onder vermelding van het feit dat er nog een besloten vergadering aan zou worden gewijd. 7. Kort na de besloten raadsvergadering van mei 1989 is het stichtingsbestuur uitgenodigd voor een bespreking waarin het voornemen van ons college is geuit om in de openbare raadsverga dering van juni 1989 formeel het voorstel tot algehele verkoop aan de orde te stellen. Het bestuur heeft toen aangekondigd zijn definitieve standpunt kenbaar te maken nadat de raad het besluit tot verkoop zou hebben vastgesteld. 8. Nadat de raad het besluit had genomen is wederom het stichtingsbestuur uitgenodigd voor een bespreking teneinde met elkaar de strategie te bepalen, welke diende te leiden tot de uiteindelijke verkoop. Uw raad weet inmiddels dat van voornoemde uitnodiging geen gebruik is gemaakt. Voor een goede gang van zaken willen wij nog benadrukken dat ten aanzien van de verkoop door ons college nog geen overleg is gestart met potentiële kopers, anders dan belangstellenden op de hoogte houden van de procedure en ook geen bedragen zijn genoemd. 0067V 106

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1989 | | pagina 107