- 4 - De personele situatie. Wat deze situatie betreft/ gaat het om afzonderlijke afvloeiïngs- lijsten van het onderwijzend personeel en het onderwijs-onder- steunend personeel, die als gevolg van de fusie moeten worden samen gesteld. Eén en ander komt er op neer, dat de bestaande afvloeiïngs- lijsten van beide scholen als het ware inelkaar dienen te worden geschoven. Daarbij kwam naar voren dat de scholen in Akkrum en Grou ten aanzien van het onderwijzend personeel niet dezelfde afvloeiïngsmethoden hanteerden. Met het oog daarop is in overleg met de vakbonden een fusieprotokol samengesteld, hetgeen heeft geleid tot een in elkaar weven van de bestaande afvloeiïngslijsten. Uitgangspunt is, dat de afvloeiïngsvolgorde van het zittend perso neel op één van de twee scholen '.ich niet mag wijzigen. Met het onderwijs-ondersteunend personeel is in overleg met de vakbonden voor dezelfde werkwijze gekozen als bij het onderwijzend personeel. Ook in dit geval is een protocol vastgesteld. Voorts zal volgens de vigerende fusiecirculaire één van de directeuren van de bestaande scholen als directeur van de nieuwe school worden aangesteld. Wij stellen ons voor op dat aspect via een afzonderlijk voorstel in een later stadium terug te komen. Lokatie. Het mag na het vorenstaande duidelijk zijn, dat dit een bijzonder belangrijk onderdeel van de fusie vormt. Het beleid van het ministe rie is er op gericht, dat van de beide lokaties één als hoofd vestiging wordt aangewezen en de andere vestiging als dislokatie, voorzover alle leerlingen niet in de hoofdvestiging kunnen worden ondergebracht Een dislokatie zal op termijn moeten worden afgestoten. Nu het zo is, dat alle betrokken leerlingen onmogelijk in één van de beide vestigingen kunnen worden ondergebracht, zullen beide lokaties voor het onderwijs in stand moeten blijven. Conform het advies van de stuurgroep stellen wij u zowel op kwalitatieve als op kwantitatieve gronden voor de vestiging in Akkrum als hoofdvestiging aan te wijzen. Ten aanzien van de brugklassen heeft de minister bepaald, dat deze alleen in de hoofdvestiging mag worden ondergebracht. Aangezien dit in de onderhavige situatie de "doodsteek" voor de beoogde fusie betekent, is van onze kant, zoals opgemerkt, op het ministerie bepleit ontheffing van die bepaling te verlenen. Dit vormt het essentiële punt voor de fusie. Op het ministerie is toege zegd de gevraagde ontheffing in ernstige overweging te zullen nemen. Voorts merken wij op, dat voorts uit het reageeraccoord is gebleken, dat, wanneer een scholengemeenschap meer dan 360 leerlingen telt, een nevenvestiging mogelijk is, met name voor de basisvorming, ten aanzien waarvan de huidige brugklassen als het ware de voorlopers vormen. Zowel op grond van de huidige leerlingenaantallen als op basis van de door het Cogvo opgestelde leerlingenprognose voor de scholen kan aan dat criterium worden voldaan. De school in Akkrum heeft momenteel 247 leerlingen; die in Grou 169 leerlingen. Volgens het regeeraccoord zullen scholen, die minder dan 240 leer lingen hebben, niet voortbestaan als categorale school, maar zich aansluiten bij een groter geheel, waarin zij (ook door neven vestiging) een eigen functie kunnen vervullen. 0072V 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1989 | | pagina 79