GEMEENTE BOARNSTERHIM
13Voorstel tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit als bedoeld
in artikel 21 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening ten behoeve
van het veranderen van de bestem
ming van de woning Halbertsmaplein
15 te Grou tot horecagelegenheid.
Aan de gemeenteraad.
Grou, 24 augustus 1990.
Van de heer C. Veenstra te Grou hebben wij in februari van dit jaar
een verzoek om bouwvergunning ontvangen voor het veranderen van de
woning Halbertsmaplein 15 te Grou in een horecapand.
In concreto betreft het het slopen van de woning en het ter plekke
nieuw bouwen van een horecagelegenheid aansluitend op het bestaande
bedrijfsgedeelte op het perceel Halbertsmaplein 14, Grou.
Het ligt in de bedoeling in het nieuwe gedeelte een restaurant te
exploiteren.
Aan het daadwerklijk indienen van de onderhavige bouwaanvrage is één
en ander vooraf gegaan, hetgeen wij u in dit verband niet willen
onthouden
Halverwege 1989 vervoegt de heer Veenstra zich, in het gezelschap
van zijn architect, op het gemeentekantoor teneinde zich te oriën
teren op de mogelijkheid van uitbreiding van zijn horecagelegenheid.
Na de daarop volgende briefwisseling besluiten wij in september 1989
niet in zee te gaan met de dan nog niet zo concrete uitbreidings
plannen van de heer Veenstra. De reden daartoe zien wij gelegen in
het voorgestane beleid voor de kom van Grou en wel het handhaven, en
zo mogelijk, versterken van de woonfunctie.
Dit standpunt is voor de heer Veenstra vervolgens aanleiding om zijn
belangen nog eens te bepleiten bij de toenmalige wethouder. Zijn
pleidooi doet hij vergezeld gaan van schriftelijke argumentatie,
alsmede een verklaring van de direct omwonenden, waaruit blijkt dat
zij geen bezwaar hebben tegen de geplande uitbreiding.
In vervolg daarop besluit ons college het Regionaal Instituut Midden
en Kleinbedrijf en Stedebouwkundig Bureau Hpart te vragen ons
behulpzaam te zijn bij het beantwoorden van de vraag of en in
hoeverre een bescheiden uitbreiding van de horecafunctie (in casu de
door de heer Veenstra gewenste) in de kom van Grou zou kunnen worden
toegestaan.
Als deze beide instanties ons vervolgens berichten dat er vanuit hun
optiek redenen aanwezig zijn om medewerking te verlenen aan de
gewenste uitbreiding van de horecagelegenheid van de heer Veenstra,
besluiten wij in februari 1990, na heroverweging, om in principe
medewerking te verlenen.
0094V 68