-3-
ONROEREND-GOEDBELASTING
Bij raadsbesluit van 17 november 1988 is besloten de tarieven voor
de o.g.b. gedurende de jaren 1989 tot en met 1991 met 30.000,te
verhogen, waardoor de mogelijkheid werd geopend inhoud te geven aan
de ontwikkeling ten aanzien van het muziekonderwijs.
Per eenheid van 3.000,komt dit neer op een verhoging van
30.000.x 100 0.065 voor zowel eigenaren
(234.000,231.000,als gebruikers
Om de verhouding 100:125 in stand te houden het tarief voor
gebruikers te worden verhoogd met 0,06 en voor de eigenaren met
0,07.
Wij stellen u voor het tarief voor de gebruikers vast te stellen op
6,71 en dat van de eigenaren op 8,39.
Het restant van de hogere opbrengst ad 44.000,heeft betrekking
op de toename van het onroerend-goedbestand.
RIOOLRECHTEN
Van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is een schrijven
ontvangen, waaruit blijkt dat de tariefdifferentiatie in de huidige
verordening voor eigenaren van woningen en bedrijfspanden van
respectievelijk 70,en 125,niet door de jurisprudentie van
de Hoge Raad wordt gedragen.
Na intensief overleg met het Ministerie is voor het belastingjaar
1990 alsnog goedkeuring verkregen er vanuit gaande dat voor 1991 de
verordening zal worden aangepast.
Eén en ander houdt in, dat het tarief voor eigenaren van
bedrijfspanden dient te worden afgestemd op het tarief voor
eigenaren van particuliere panden.
Om een gelijke opbrengst te kunnen garanderen dient het
proportioneel tarief van de gebruiker van een bedrijfpand te worden
uitgebreid, door toevoeging van een "basisschaal" van 55,bij
waterverbruik van meer dan 1 m3, doch minder dan 500 m3.
Wij stellen u voor overeenkomstig te besluiten.
Een copie van het schrijven van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken ligt voor u bij de stukken ter inzage.
KWIJTSCHELDINGSBELEID
Op 1 juni 1990 is de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221) in
werking getreden. Als gevolg hiervan hebben de kwijtscheldingsnormen
een verankering in de wet gekregen, hetgeen heeft geleid tot een
versterking van de gebondenheid van de gemeente aan de rijksnormen.
Artikel 26 van de Invordeningswet bepaalt namelijk dat bij
ministeriële regeling regels inzake kwijtschelding rijksbelastingen
worden gesteld. Artikel 300 van de Gemeentewet verklaart deze regels
van toepassing op de gemeentelijke belastingen.
0100V 4