-5-
Door een aantal deelnemende gemeenten zijn medewerkers ter
beschikking gesteld om, vooruitlopend op de werkelijke start, al
vast bij instellingen inleenplaatsen te werven.
Bij het zoeken naar inleenplaatsen dient te worden beoordeeld of
sprake is van verdringing van bestaande werkgelegenheid of van
budget- of concurrentievervalsing. In eerste instantie doet het
medezeggenschapsorgaan van de betrokken instelling dit. Is er niet
een dergelijk orgaan dan gebeurt toetsing door het bestuur van de
stichting.
De stichting gaat met de inlener een overeenkomst aan. Voor de
uitwerking daarvan verwijzen wij u naar de in de raads-portefeuille
ter inzage liggende concept-inleenplaatsen-overeenkomst.
Scholing en doorstroming
Na verloop van tijd kan uit het periodiek herbeoordelings-gesprek
blijken dat het goed is een op doorstroming gerichte
arbeidsmarkt-maatregel voor te stellen. Dit kan al dan niet met
behulp van zogenaamde voortrajecten, waaronder scholing.
Zeker in de beginperiode echter is toepassing van een op
doorstroming gerichte maatregel, zoals scholing, niet logisch.
Betrokkenen zouden dan immers ten onrechte in de banenpool zijn
opgenomen, omdat er toch nog mogelijkheden blijken te zijn. Wel is
het mogelijk dat men voor het uitoefenen van werk in de banenpool,
specifiek daarop gerichte cursussen volgt. In de praktijk zal er
voor een groot deel van de deelnemers de banenpool erkend moeten
worden dat, gelet ook op het doel van de regeling, het om een
eindfunctie gaat.
Toch zal de stichting moeten streven naar maximale doorstroming. Als
immers geaccepteerd zou worden dat doorstroming nauwelijks mogelijk
is, zal de banenpool vrij snel volledig bezet zijn door werknemers
die daar niet meer uit komen. Er zullen dan zelden meer vacatures
zijn.
Financiering banenpool
Voor iedere werkloze die via de pool werk krijgt, stelt het rijk
zijn aandeel in de uitkering van de betrokkene beschikbaar alsmede
een jaarlijkse subsidie van 7.000,
De Arbeidsvoorzienings-organisatie stelt daar bovenop jaarlijks per
deelnemer 3.500,in het vooruitzicht. Hoewel middelen van A.B.W.
en R.W.W. de basis vormen voor de financiering van de banenpools,
komen ook werklozen in aanmerking die niet een A.B.W. - of
R.W.W.-uitkering krijgen. Maatgevend is immers of men kansloos
geacht wordt een baan te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Voor
een aantal deelnemers kan derhalve geen uitkering bij het rijk
worden gedeclareerd. Er wordt rekening mee gehouden dat 15% van de
deelnemers aan de banenpools geen A.B.W.- of R.W.W.-uitkering
krijgt. Hiervan krijgt 2/3 helemaal geen uitkering en 1/3 een
werkloosheidsuitkering.
Inzet van andere werkloosheidsgelden voor de banenpools is
vooralsnog uitgesloten.
0107V 45