-3-
Bij de beoordeling van deze punten spelen tal van zaken een rol.
Ik noem u:
de noodzaak inzicht te geven in de keuzen die de overheid maakt.
De overheid kan draagvlak verwerven voor haar optreden wanneer
zij aan de burger kan laten zien dat een integrale belangenaf
weging heeft plaatsgevonden;
in de tweede plaats vergroting van de effectiviteit en efficiency
in het optreden van de overheid;
in de derde plaats versterking en een beter garanderen van de
handhaving van wet- en regelgeving;
in de vierde plaats het inzicht dat van de overheid een zorg
vuldig optreden mag worden verwacht;
in de vijfde plaats het besef dat het overheidsoptreden in zijn
mogelijkheden is begrensd en in de
zesde plaats tenslotte de burger meer verantwoordelijkheid geven.
Een anders optredende overheid die kwaliteit moet leveren dat is
zo'n beetje de conclusie uit voorgaande opsomming. Bij de beoor
deling van de kwaliteit van de overheid gaat het om taakbehartiging
in relatie tot de burger en wel in diens rol als burger - en dan
gaat het om beleidsvorming - en in diens rol als onderdaan - en dan
gaat het om beleidsuitvoering. Bij de beleidsvorming heeft de
politiek het primaat.
De burger kan inspreken maar de politiek beslist uiteindelijk. Bij
de beleidsuitvoering heeft de overheid vaak een monopolipositie en
beoordeelt de burger de overheid ook als zodanig.
Voor de effectiviteit van het overheidsoptreden en voor de
continuïteit van ons politiek bestuurlijk systeem is het van groot
belang dan het overheidsoptreden kan rekenen op voldoende draagvlak
voor het beleid. Men noemt dit het vraagstuk van de legitimiteit van
het overheidsoptreden. Kritiek op wat de overheid doet of doorgaans
niet doet en de wijze waarop dat gebeurt kan de legitimiteit van de
overheid aantasten. De mate waarin we als overheid de problemen
herkennen en erkennen en de wijze waarop we met wensen en
verwachtingen van de burgr weten om te gaan spelen daarbij een
belangrijke rol. Incidenten kunnen dan de indruk gaan wekken alsof
het de algemene gang van zaken is. Overigens kunnen ook de politieke
vertegenwoordigers daar een negatieve rol in spelen. Burgers
aansporen bezwaar te maken tegen een raadsbesluit waar men zelf voor
heeft gestemd ondergraaft de positie wan het gezag van de raad en
tevens het vertrouwen van de eigen collegeraadsleden.
Het beeld dat de burger zich aldus vormt bepaalt mede zijn
bereidheid tot aanvaarding van het overheidsbeleid.
Annex daaraan is het tevens een kwestie van communicatie. Ik noemde
het al eerder bij de nieuwjaarsbijeenkomst. Als in de sfeer van de
beleidsvorming en van de uitvoering de communicatie niet optimaal is
kan de afstand tussen burger en bestuur leiden tot vervreemding en
tot een gevoel van machteloosheid. Dat kan variëren van: se lykje
wol gek tot se dogge mar. Een goede communicatie tussen burger en
bestuur vergroot de betrokkenheid en daardoor de legimiteit van de
overheid. Of elementen van directe democratie ter aanvulling van ons
stelsel van representatieve democratie daar aan een bijdrage kan
leveren is een punt die de moeite van het overwegen waard is. Ook
dat is een zaak die in de le afdeling wel eens aan de orde kan komen.