- 2 -
Dit uitgangspunt is voor wat betreft de invulling van het plangebied
uitgewerkt in een aantal aandachtspunten of te wel kwaliteitseisen.
Deze eisen zijn toegespitst op:
a. de visuele relaties met het omliggende gebied;
b. de functionele relaties met de bestaande woonwijk.
Ten aanzien van het gestelde onder a. kan nog worden opgemerkt dat
er sprake dient te zijn van een open bebouwing welke harmonieert met
het straat- en bebouwingsbeeld aan De Koffe en aan De Tsjalk. Ten
aanzien van het gestelde bij b. wordt opgemerkt dat het ontwerp-plan
voorziet in woonbebouwing en dat medegebruik van bebouwing voor
beroep of bedrijf is uitgesloten.
Gelet op de bebouwingsmogelijkheden, zoals omschreven in het
voornoemde Uitbreidingsplan en dit gerelateerd aan de
bovenomschreven kwaliteitseisen ten aanzien van de toekomstige
(woon-)bebouwing, zoals dit in het ontwerp-plan tot uitdrukking is
gebracht, is er sprake van een verantwoorde stedebouwkundige
invulling. Het woongenot, wat dit dan ook moge zijn, wordt dan ook
niet hetzij niet in betekenende mate aangetast. De veronderstelde
aantasting mag niet alleen worden verbonden aan de huidige
inrichting van het gebied maar dient ook vergeleken te worden met
het planologische regime van het Uitbreidingsplan. Hierdoor komt de
vermeende aantasting in een ander perspectief te staan. Hierbij zij
terzijde nog opgemerkt dat volgens vaste jurisprudentie in de
ruimtelijke ordening geen blijvende rechten kunnen worden ontleend
aan het hebben van uitzicht over andermans terrein.
Door in het ontwerp-plan de mogelijkheid te bieden voor het creëren
van een aantal extra parkeerplaatsen, worden de mogelijkheden tot
het parkeren in de omgeving van het plangebied ruimer. Hoewel in
zijn algemeenheid er voor de bewoners in redelijke mate
parkeergelegenheid aanwezig is in de wijk, ontstaat er bij extra
parkeerdruk een tekort aan parkeerplaatsen. Het ontwerp-plan
voorziet hier dus in en dient daarmee een algemeen maatschappelijk
belang.
Zoals boven al weergegeven zullen de geprojecteerde parkeerplaatsen
naar verwachting alleen bij een extra parkeerdruk worden gebruikt en
dus niet constant. Gelet hierop kan niet worden vol gehouden dat
door het te verwachten niet continue gebruik van de parkeerplaatsen
het veronderstelde woongenot, wat dat dan ook moge zijn, in
betekenende mate zal worden aangetast.
In hoofdstuk 8, van de toelichting van het ontwerp-plan wordt
inderdaad aangehaald dat op de inspraak-avond van 13 juni 1990
slechts 9 belangstellenden zijn geweest. Hiermede wordt niet, zoals
reclamant veronderstelt, een negatief tendentieus beeld geschapen.
Er wordt eerder een gevoelen van het gemeentebestuur weergegeven
inzake de belangstelling van omwonenden voor een nieuwe
planologische regeling voor gedeelte van de woonwijk waarvan werd
verwacht dat deze belangstelling groter zou zijn.
0131V 9