- 3 - De argumenten die tijdens de inspraak naar voren zijn gebracht, zijn niet van een dusdanige aard geweest dat daardoor voor een andere invulling van het plangebied zou moeten worden gekozen. Het gestelde in hoofdstuk 2 en 3 van de toelichting van het ontwerp-plan, waarvan de strekking al eerder is weergegeven, blijft onverminderd van kracht. Wij achten de bezwaren ongegrond. Het bezwaarschrift ondertekend door de heer G.H. Epema. De Tsialk 43 te Grou. en anderen. Als eerste brengen reclamanten naar voren dat er sprake zou zijn van een schending van gewekte verwachtingen en een aantasting van het woongenot. Vervolgens wordt naar voren gebracht dat er geen planologische noodzaak zou zijn voor een wijziging van de vigerende bestemming. Andere bezwaren zijn dat er sprake zou zijn van een onomkeerbare aantasting en kwaliteitsvermindering voor het gehele dorp, een aantasting van het groen van beide oevers van het Hij Djip, de paragraaf inzake de economische uitvoerbaarheid ontbrak in het ter inzage gelegde ontwerp-plan, er wordt gevreesd voor een verkeersproblematiek in De Koffe, van de huidige groenstrook blijft er vrijwel niets over in het ontwerp-plan en tenslotte wordt geappelleerd aan de leefbaarheid van het dorp op langere termijn. In het Uitbreidingsplan in Onderdelen Kern Grou (Partiële Herziening 1964) is een groot gedeelte van het onderhavige plangebied belegd met de bestemming "bijzonder bebouwing". Op grond van deze bebouwing is het oprichten van openbare gebouwen zoals een school, een raadhuis, een kerk, een verenigingsgebouw of een daarmee gelijk te stellen inrichting bij recht toegestaan. Bij het opstellen destijds van het voornoemde Uitbreidingsplan werd dit in een oogpunt van stedebouw aanvaardbaar geacht. De ruimtelijke ordening is echter een dynamisch proces van steeds weer wisselende inzichten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de huidige inzichten afwijken van die van circa 28 jaar geleden. In hoofdstuk 2 en 3 van de Toelichting behorend bij het ontwerp-plan wordt tot uitdrukking gebracht waarom woningbouw in het onderhavige plangebied nu stedebouwkundig verantwoord wordt geacht. Een uitgangspunt hierbij is dat een harmonieus straat- en bebouwingsbeeld ontstaat. Daarbij spelen 2 kwaliteitseisen een rol die zijn toegespitst op de visuele relaties met het omliggende gebied en op de functionele relaties met de bestaande woonwijk. De voorschriften van een bestemmingsplan, waarin beleidsuitgangs punten juridisch worden vastgelegd, zijn van publiekrechterlijke aard en mogen niet verward worden met een overeenkomst waarover in het privaatrecht wordt gesproken. 0131V 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1992 | | pagina 43