- 4 - De Wet op de Ruimtelijke Ordening kent een met waarborgen omklede procedure inzake de ontwikkeling, vaststelling en goedkeuring van een bestemmingsplan. Voor een ieder staat in deze procedure de mogelijkheid open van gebruikmaking van de inspraak, het indienen van een bezwaarschrift bij de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten en vervolgens nog beroep bij de Kroon. Het spreekt voorzich dat de bovengenomede procedure ook hiervan toepassing is zodat er in die zin geen sprake kan zijn van een schending van de rechtszekerheid. Het onderhavige ontwerp-plan doet geen of niet in betekenende mate afbreuk aan de groenvoorzieningen en waterpartijen in de woonwijk c.g. het plangebied waarop het voornoemde Uitbreidingsplan op toeziet. Immers op grond van het Uitbreidingsplan is bijzondere bebouwing toegestaan in het onderhavige plangebied. De voormalige kleuterschool is eerder gebouwd dan de nu aanwezige woningen. In het ontwerp-plan is er ook sprake van bebouwing, in casu woningbouw en zorgt derhalve voor een harmonieus straat- en bebouwingsbeeld. Indien de mogelijkheden van de bestemming "bijzondere bebouwing" worden afgewogen tegen de mogelijkheid van woonbestemming in het onderhavige plangebied kan naar voren gebracht worden dat er van een aantasting van het woongenot, wat dat dan ook maar moge zijn, niet hetzij niet in betekenende mate sprake kan zijn. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat de huidige inrichting van het plangebied als groengebied slechts een overgangsfase is waaraan geen rechten mogen worden ontleend. Het voormalige kleuterschoolgebouw is voor enige jaren gesloopt om een verslechtering, verwaarlozing en daarmee een verloedering van het gebouw en derhalve een aantasting van het woonmilieu in de wijk te kunnen voorkomen. Een veronderstelde aantasting van het woongenot zoals reclamanten aanhalen, komt ook hierdoor in een ander perspectief te staan. Conform het gestelde in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen belanghebbenden, indien blijkt dat zij ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade zullen lijden, een verzoek om schadevergoeding indienen bij de gemeenteraad. Ook in het onderhavige geval staat deze weg voor reclamanten open. De invoering van de Wet op het basisonderwijs en de hoge kapitaalslasten van de kleuterschool is voor het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen destijds aanleiding geweest de voormalige school af te stoten. Van gemeentewege is destijds besloten één en ander aan te kopen om er zozo voor te kunnen dragen dat het onderhavige plangebied op een dusdanige zou worden ingevuld dat past naar huidige inzichten in omgeving. Hierover is in het voorgaande al het één én ander naar voren gebracht waarnaar wordt verwezen. Deze aankoop betekent echter wel dat de gemeente natuurlijk haar investeringen terug moet verdienen. Hierbij zij terzijde opgemerkt dat er een grote vraag naar woningbouw is in Grou. Het invullen van de bouwlocatie zoals aangegeven in het ontwerp-plan, anders dan het oorspronkelijke Uitbreidingsplan, doet niets af van de aanwezige voorraad groen in de gemeente. 0131V 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1992 | | pagina 44