- 5 -
het gebied bedoeld in artikel F 18 voornoemd en de plaats van tewerk
stelling.
3. Indien een belanghebbende als bedoeld in het eerste en tweede lid,
naar het oordeel van het bevoegde gezag niet alles, wat redelijkerwijs
van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te
verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkomingen
als bedoeld in het eerste en tweede lid.
4. Een belanghebbende die een functie voor betrekkelijk korte duur
bekleedt of voor betrekkelijk korte duur elders is geplaatst en als
gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen kan een tegemoetkoming in de
reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden verleend, dan wel een
tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de belanghebbende
naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer
kan reizen.
HOOGTE VAN DE TEGEMOETKOMING IN REIS- EN PENSIONKOSTEN
Artikel 8
1. De tegemoetkoming in reiskosten als bedoeld in artikel 7, eerste en
vierde lid, is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer naar de
laagste klasse tot een maximum van 313,50 per maand, welk bedrag
wordt verminderd met een eigen bijdrage van 60,--.
2. Indien burgemeester en wethouders de plaats van tewerkstelling van een
belanghebbende als bedoeld in artikel 7, eerste en vierde lid, hebben
aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet per openbaar
vervoer is te bereiken, of indien de belanghebbende behoort tot een
aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de
opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, wordt
voor de gehele duur van het dienstverband 0,22 per afgelegde kilome
ter vergoed, met dien verstande dat de uit te betalen bedragen per
maand de bedragen volgens onderstaande tabel niet mogen overschrijden:
van 25 tot 30 km 190,--
van 30 tot 40 km 250,--
van 40 tot 50 km 297,52
van 50 tot 60 km 332,52
60 km en meer 355,--.
Artikel 9
De in artikel 8, tweede lid, genoemde bedragen worden, indien een belang
hebbende niet dagelijks naar de plaats van tewerkstelling reist, naar
evenredigheid verminderd.
Artikel 10
1. De tegemoetkoming in pensionkosten als bedoeld in artikel 7, tweede
lid, bedraagt voor de belanghebbende die gewoonlijk met gezinsleden
samenwoont 90% en voor de overige belanghebbenden 60% van de betaalde