hoofdcommissaris of commissaris van politie is, de volgende eed of belofte af. "Ik zweer (beloof) dat ik mijn functie als opsporingsambtenaar met alle ijver en zonder aanzien des persoons zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat beloof ik.)" NB: in gemeenten met rijkspolitie luidt de bepaling als volgt. 2 De krachtens het eerste lid onder a aangewezen personen leggen in handen van de burgemeester de volgende eed of belofte af. "Ik zweer (beloof) dat ik mijn functie als opsporingsambtenaar met alle ijver en zonder aanzien des persoons zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat beloof ik)"). Artikel 27 Betreden dan wel binnentreden van gebouwen en terreinen 1 Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen -woningen en schepen daaronder begrepen-, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden: a aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; b aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; c aan de opsporingsambtenaren, die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 2 De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar 3 Voor zoveel de in het eerste lid bedoelde last woningen betreft, wordt deze verstrekt met inachtneming van de wet van 31 augustus 1853, Staatsblad 83, en uitsluitend indien de zorg voor de naleving een voorschrift betreft dat strekt tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen. 4 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van die ruimten waarvan het betreden dan wel binnentreden, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, voor het opsporen van een strafbaar feit ingevolge het bepaalde in artikel 123 van het Wetboek van Strafvordering niet is toegelaten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1992 | | pagina 106