- 7 - De inrichting van de terreinen dient tenminste het hui dige kwaliteitsniveau te behouden. Om deze reden zal geen medewerking verleend worden aan bebouwing voor de huidige rooilijn en aan bebouwing dichtbij de water kant. Eveneens zal zeer terughoudend gereageerd worden op verzoeken om een kapvergunning op grond van de Kap- verordening van Boarnsterhim. Om dezelfde reden acht de gemeente een aanpassing van het wegprofiel op de terreinen met deze bestemming on gewenst" en artikel 10, lid 3, onder a, als volgt: "3. Voorschriften betreffende bebouwing. a. Ten aanzien van gebouwen geldt dat: 1. uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 1 aangegeven doeleinden; 2. uitsluitend mag worden gebouwd binnen een bebou- wingsvlak; 3. het bestaande aantal woningen niet mag worden ver groot, met uitzondering van de daarvoor op de plan kaart indicatief aangeduide percelen; 4. de oppervlakte van woningen niet meer mag bedragen dan 120 m2; 5ten behoeve van de woningen aan- en uitbouwen of losstaande bergingen mogen worden gebouwd, tot een maximum oppervlakte van 30 m2; 6. gebouwen ten behoeve van het café-restaurant en ten behoeve van het botenverhuurbedrijf uitsluitend op gronden aangeduid met "horeca" respectievelijk "bo- venverhuurbedrijfmogen worden gebouwd mits de be staande oppervlakte met niet meer dan 50% wordt ver groot; 7. per bedrijf slechts één bedrijfswoning mag worden gebouwd 8. de oppervlakte van beheersgebouwen niet meer dan 100 m2 en van nutsgebouwen niet meer dan 30 m2 mag bedragen" De leden 4, 5, 6 en 7 van artikel worden vernummerd tot 5, 6, 7 en 8 en een nieuw lid 4 wordt ingevoegd luidend als volgt: "4. Nadere eisen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen voor zover gebouwd kunnen 3 meter van een perceelgrens" de aanduiding water op het perceel kadastraal bekend als de gemeente Terhorne, sectie A, nummer 1500 (deels) te wijzigen conform de bestaande situatie; AFBSRA37/H/7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1992 | | pagina 82