- 5 - Die nieuwe heffingsgrondslag wordt vastgesteld op de onderstelde waarde in het economische verkeer, welke in aanmerking zou zijn genomen, indien de bouw, afbraak of bestemmingsverandering zijn beslag had gekregen bij de aanvang van het evenbedoelde tijdvak. Alsdan treedt die opnieuw vastgestelde heffingsgrondslag in de plaats van die welke op de voet van het eerste lid laatstelijk is vastgesteld en vindt voor het eerst toepassing voor het belas tingjaar volgende op dat waarin die wijziging van de waarde in het economische verkeer is ingetreden. Belastingtarief. Artikel 6. Voor elke volle f 3.000,00 van de waarde in het economisch verkeer bedraagt: 1. a. de gebruikersbelasting f 6,31 b. de belasting terzake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht f 7,88 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar bene den afgerond op gehele guldens. 3. Belastingaanslagen van minder dan f 20,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige zin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Vrij stellingen. Artikel 7. 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid wordt een in artikel 1 bedoelde belasting niet geheven ter zake van: a. gebouwde eigendommen met inbegrip van de ondergrond en van hun gebouwde en ongebouwde aanhorigheden, welke in hoofd zaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openba re bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grond slag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging; b. ongebouwde eigendommen welke deel uitmaken van de op de voet van de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 63) aangewezen land goederen, met uitzondering van aanhorigheden van gebouwde eigendommen; c. natuurterreinen, waaronder begrepen duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, welke door rechts personen met volledige rechtsbevoegdheid, die zich uitslui tend of nagenoeg uitsluitend met behoud van natuurschoon ten doel stellen, worden beheerd; d. gebouwde eigendommen met inbegrip van de ondergrond en van hun gebouwde en ongebouwde aanhorigheden of gedeelten van zodanige eigendommen, welke in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente; RVO.024/VO/5

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1993 | | pagina 52