- 7 -
Termijnen van betaling.
Artikel 10.
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
twee maanden later.
Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.
Artikel 11.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van
schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de
uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.
2. Het bevoegde bestuursorgaan kan één of meer gemeenteambtenaren
aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoe
ring van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en
invordering van een in artikel 1 bedoelde belasting.
Artikel 12.
Het bevoegde bestuursorgaan kan bepalen dat voor de ter postbezorging
of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid
van de Invorderingswet 1990 (Stbl. 1990, 221) voor de betrokken in
artikel 214, tweede lid bedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeen
teambtenaar in de plaats treedt.
Nakoming van de verplichtingen.
Artikel 13.
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algeme
ne Wet inzake rijksbelastingen (Stbl. 1959, 301) en in de artikelen
58 en 61 van de Invorderingswet 1990, gelden mede jegens de door het
bevoegde bestuursorgaan aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke
belastingen.
Vrijstelling invorderingsrente bij uitstel van betaling.
Artikel 14.
Ingeval de op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uit
stel van betaling is verleend, wordt geen invorderingsrente in reke
ning gebracht indien deze voor alle op één aanslagbiljet vermelde
aanslagen, gerekend over de volledige looptijd van het genoten uit
stel, in totaal een bedrag van f 50,00 niet te boven gaat.
RVO.024/VO/7