GEMEENTE BOARNSTERHIM Nr. 3h. De raad van de gemeente Boamsterhim; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 1993; Overwegende, dat het gewenst is ter voorziening in de kosten van de riolering gebruik te maken van de daartoe geboden wettelijke mogelijk heden, met name door het heffen van "Rioolrechten"; gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: "Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten". Begripsomschrijvingen. Artikel 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt: a. onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering; b. onder eigendom verstaan: 1. perceel: een gebouwde onroerende-zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonder lijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt; 2. bedrijfspand: een gebouwde onroerende-zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde; c. onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft. Belastbaar feit en belastingplicht. Artikel 2. 1. Onder de naam "rioolrechten" worden geheven: a. een recht van degene die bij het begin van het belasting jaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en RV0.171/V0.1

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1993 | | pagina 56