GEMEENTE BOARNSTERHIM Nr. 3i. De raad van de gemeente Boarnsterhim; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 1993; gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de navolgende: "Verordening tot wijziging van de verordening op het gebruik van ge meentesteigers en op de heffing van steigergeld in de gemeente Boarnsterhim, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 november 1985, num mer 37d, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 maart 1991, nummer 13." Artikel I Artikel 3 wordt gelezen als volgt: Het recht bedraagt voor elke ingenomen ligplaats aan de steiger of kade, als bedoeld in artikel 2, per overnachting: a. voor vaartuigen met een lengte van ten hoogste 6.50 meter f 4,75; b. voor vaartuigen met een lengte van 6.51 t/m 8.00 meter f 7,25; c. voor vaartuigen met een lengte van 8.01 t/m 10.00 meter f 11,75; d. voor vaartuigen met een lengte van 10.01 t/m 13.00 meter f 16,25, e. voor vaartuigen met een lengte van meer dan 13.00 meter f 23,25. Artikel II. a. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking, nadat het bericht van konink lijke goedkeuring door het gemeentebestuur is ontvangen. b. Welke datum tevens de datum van ingang van de heffing is. Grou, 20 december 1993. De raad voornoemd, de secretaris, de voorzitter, (mevrouw A.M.E. van der Sluijs) (Y. Dijkstra) Kopie: G.S. (6x t.g.k.); fi; havenmeester. PMVOOR.2/BL/1

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1993 | | pagina 61